Bloedbank Sanquin is op een tegenvaller gestuit bij de inzameling van bloedplasma voor een coronamedicijn.
Voor het medicijn is plasma nodig van donoren die Covid-19 hebben gehad. De donoren zijn gevonden, maar bij een deel nemen de antistoffen sneller af dan verwacht.
Met het oog op immuniteit is dit niet meteen zorgwekkend, maar voor een medicijn is plasma nodig met een hoog gehalte aan antistoffen, zegt professor microbiologie Hans Zaaijer tegen het AD.
Niet alles loopt zoals gehoopt bij de inzameling van bloedplasma voor een coronamedicijn door bloedbank Sanquin. Bij een deel van het plasma neemt het gehalte antistoffen sneller af dan verwacht.
Dat meldt het AD. Sanquin wil in de herfst, nog voor een eventuele tweede golf, een coronamedicijn hebben. Daarvoor zijn 16.000 donoren nodig die COVID-19 hebben gehad en die samen 50.000 keer plasma doneren.
Dat zou 30.000 kilo bloedplasma vol antistoffen opleveren waarmee het coronamedicijn kan worden geproduceerd.
Hoewel Sanquin 16.000 donoren heeft gevonden, is er nog niet genoeg bloedplasma. De donoren staan minder vaak bloed af dan gehoopt en niet alle donaties zijn geschikt.
Sanquin heeft nu zo'n 8000 tot 9000 kilo bloedplasma en daar gaat volgens een woordvoerder van Sanquin nog een gedeelte van afvallen. De antistoffen die essentieel zijn voor een coronamedicijn, blijken bij een deel van de donoren snel uit het bloed te verdwijnen.
Volgens hoogleraar microbiologie Hans Zaaijer is dat niet meteen zorgwekkend met het oog op immuniteit. "Maar voor de productie van geneesmiddelen hebben we juist plasma met een hoog gehalte aan antistoffen nodig. We hadden verwacht dat de hoeveelheid antistoffen langer heel hoog zou zijn", zegt hij in het AD.
Vooralsnog is er geen medicijn tegen corona, maar wereldwijd wordt er gekeken of er een middel kan worden ontwikkeld.
Voor het project van Sanquin heeft het kabinet 10 miljoen euro beschikbaar gesteld. Een medicijn ontwikkeld door Sanquin zou voor de Nederlandse bevolking zijn.