Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht voor volgend jaar een groei van de
consumptie van 1 procent. Dat is niet enorm, maar in elk geval draagt de
consument nog bij aan de economische groei in 2009.
Maar die voorspelling is van begin september, toen de AEX nog boven de 400
punten stond. Een maand later dreigt de index onder de 300-puntengrens te
belanden.
Drie redenen waarom het CPB te optimistisch is:
1. Vermogensverlies
Je zult het altijd zien. Na de schrik van de internetcrisis van begin deze
eeuw, ging de Nederlander de afgelopen jaren juist weer beleggen.
Volgens de laatste cijfers van De Nederlandsche Bank van eind tweede kwartaal,
bezitten huishoudens 24 miljard euro aan aandelen. Die portefeuille bestaat
voor bijna driekwart uit Nederlandse fondsen.
Daarnaast hebben Nederlandse particulieren nog eens 44 miljard in binnenlandse
en buitenlandse beleggingsfondsen gestoken. Bij elkaar is het in aandelen
belegd vermogen dus 68 miljard euro - 4000 euro per Nederlander.
Dat is 17 procent van het totale vermogen van particulieren (even afgezien van
het indirecte vermogen bij pensioenfondsen en verzekeraars).
Alleen al op de eigen beleggingen in Nederlandse aandelen verloren de
particuliere beleggers de afgelopen maand pakweg vijf miljard euro.
Het gaat meestal om papieren verlies, dus in veel gevallen hoeft er in het
huishouden niet direct bezuinigd te worden. Maar de pijn van het verlies op
de beurs, werkt toch flink door in de consumptie.
Volgens onderzoekers (onder andere die van het CPB) zijn consumenten meer dan
vroeger gevoelig voor vermogensverlies. Uitgaande van het model van het CPB
zelf, leidt iedere 10 procent daling van aandelenkoersen tot een daling van
de Nederlandse consumptie met meer dan een half procent. De koersdaling van
de afgelopen maand zou dan tot een vraaguitval van ruim 1,2 procent zorgen.
2. Pensioenpremies
Ook pensioenfondsen zijn kwetsbaar voor de beursmalaise. Van de 750 miljard
aan Nederlands pensioenvermogen was aan het einde van het tweede kwartaal
176 miljard direct belegd in beursgenoteerde aandelen.
Nog eens bijna 160 miljard zat via beleggingsinstellingen in beursgenoteerde
en niet-beursgenoteerde bedrijven.
Het knappen van de internetzeepbel leidde in 2002 en 2003 ook tot grote
verliezen bij de pensioenfondsen. Aanpassing van de pensioenen aan de
inflatie werd uit- of afgesteld, waardoor de koopkracht van gepensioneerden
daalde.
Veel pensioenfondsen zakten door de minimale dekkingsgraad en waren verplicht
de premies met procenten tegelijk te verhogen. Zowel werkgevers als
werknemers gingen er flink op achteruit. De laatste groep moest de
consumptie noodgedwongen verminderen.
Harde cijfers over hoe de beursval van de afgelopen weken op de dekkingsgraden
van de pensioenfondsen effect heeft, zijn er nu nog niet. Maar zelfs voordat
de AEX onder de 350 punten dook, maakten de experts zich al zorgen.
Van een groeiend aantal fondsen zou de dekkingsgraad onder de 105 procent zijn
gezakt. Vanaf dat percentage eist De Nederlandsche Bank harde ingrepen. De
huidige beursmisère zal de groep van probleemfondsen alleen maar groter
hebben gemaakt.
3. Beleggingshypotheek
Volgens Vereniging Eigen huis heeft momenteel ongeveer een miljoen
huiseigenaren een beleggingshypotheek. Veel van hen kunnen een paar jaar met
lage beursrendementen wel lijden.
Uiteindelijk gaat het er bij deze hypotheken om wat aan het einde van de
looptijd in de pot zit en welk deel van de schuld daar op dat moment van kan
worden afgelost. De meeste beleggingshypotheken werden de afgelopen tien
jaar afgesloten, dus het duurt nog wel even voor dat moment van de waarheid
aangebroken is.
Toch zullen veel mensen met een beleggingshypotheek zich nu al zorgen maken.
Terecht.
De AEX is terug op het peil van vijf jaar geleden. Maar nog griezeliger: de
AEX is ook terug op de stand van 1997. Dat zijn elf jaren zonder rendement
(even afgezien van dividenden).
Alleen de eventuele inleg van september en oktober 2002 en van de maanden
tussen januari en augustus 2003, hebben nog enigszins gerendeerd. In die
maanden stond de AEX nog lager dan nu.
Natuurlijk zal er ook (veel) inleg buiten de Amsterdamse beurs zijn belegd, en
daar gelden weer andere rendementen voor. Maar het punt is duidelijk: de pot
is veel leger dan bij het afsluiten van de hypotheek werd voorgespiegeld.
Dat betekent een hogere restschuld na het aflossen van de hypotheek. Er moet
op dat moment weer geleend worden, en meer dan was gepland.
Het vervelende is daarbij, dat na dertig jaar de hypotheekrenteaftrek vervalt.
Bruto rente wordt netto rente, net als je met pensioen gaat. Weg
Zwitserleven-gevoel.
Om dat scenario te voorkomen zouden veel mensen met een beleggingshypotheek
kunnen besluiten om nu al meer geld voor de aflossing opzij te leggen. Meer
sparen, dus minder consumeren.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl