ANALYSE – Er is nog geen klimaatakkoord, maar er wordt dinsdagmiddag en -avond wel over gedebatteerd in de Tweede Kamer.
De oppositiepartijen hopen aanpassingen te kunnen realiseren op het in december gepresenteerde conceptakkoord. Ook willen zij VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff aan de tand voelen, nadat hij bij voorbaat al afstand leek te nemen van het akkoord.
Er staat nogal wat op het spel. Er is een specifiek doel geformuleerd, namelijk 49 procent minder CO2-uitstoot in 2030 ten opzichte van 1990. Maar om dat te halen – als dat al mogelijk is – moeten vergaande maatregelen worden genomen. De aloude vraag luidt: wie gaat de rekening betalen?
In Nederland is het bedrijfsleven verantwoordelijk voor het gros van de CO2-uitstoot. De uitstoot van de tien bedrijven met de hoogste emissies is zelfs al even groot als drie keer de uitstoot van alle Nederlandse huishoudens samen. Onder het mom ‘de vervuiler betaalt’ klinkt een CO2-belasting voor die bedrijven dan niet onlogisch, en tot op enige hoogte bestaan zulke heffingen ook al.
Sinds 2005 betalen bedrijven via het Europees systeem voor emissiehandel (ETS) voor de uitstootrechten van broeikasgassen. Daarnaast betalen bedrijven (en burgers) energiebelasting. Maar Nederlandse bedrijven stoten vergeleken met andere landen veel CO2 uit per verdiende euro, en betalen daar relatief weinig voor.
Er wordt dan ook al enige tijd gedebatteerd over het invoeren van een aparte CO2-belasting voor het bedrijfsleven, boven op het bestaande handelssysteem. Zo'n belasting is niet opgenomen in het concept-klimaatakkoord, en is het opvallendste voorbeeld van een aanpassing waarop de oppositie haar zinnen heeft gezet. Eind januari presenteerde GroenLinks-voorman Jesse Klaver een initiatiefwet voor een CO2-belasting.
De belangrijkste voor- en nadelen waar de partijen tijdens het klimaatdebat mee zullen schermen, zijn eigenlijk vrij eenvoudig samen te vatten.
Voordelen van een Nederlandse CO2-belasting
"Een hogere en breed toegepaste belasting op uitstoot pakt het probleem bij de bron aan en vormt voor bedrijven een directe prikkel om de uitstoot en daarmee de maatschappelijke kosten te verminderen."
Deze tekst komt niet uit de initiatiefwet van GroenLinks, maar uit een bulletin van De Nederlandsche Bank (DNB) uit oktober 2018. DNB berekende dat een belasting van 50 euro per ton CO2 miljarden zou opleveren voor de schatkist en geen grote gevolgen zou hebben voor de Nederlandse economie als geheel.
"Een CO2-belasting is inmiddels internationaal ook geen ongebruikelijk instrument meer", schreef DNB. "Landen als Frankrijk, Finland, Ierland en Zwitserland hanteren verschillende vormen van CO2-belasting naast een systeem van emissierechten."
Eind januari pleitte een groep van zeventig economen voor iets vergelijkbaars: "Begin de koolstofheffing met 50 euro per ton CO2. En laat dat bedrag vervolgens elk jaar stijgen met 2 à 5 procent per jaar." Ook in het voorstel van GroenLinks loopt de belasting jaarlijks op: 25 euro per ton in 2020, in 2021 50 euro, vanaf 2030 wordt het 100 euro en in 2050 zelfs 200 euro.
Hoeveel de CO2-belasting financieel zou opleveren, is dus afhankelijk van de gehanteerde tarieven. Maar het gaat al snel om miljarden, die kunnen worden ingezet om de transitie naar een koolstofarme economie te versnellen (zegt bijvoorbeeld Kitty van der Heijden, directeur van het World Resources Institute Europe), of om huishoudens te compenseren voor de stijgende energiekosten (zeggen bijvoorbeeld de zeventig economen).
De voordelen samengevat: een CO2-belasting brengt bruikbare miljarden in de schatkist en prikkelt bedrijven om hun CO2-uitstoot te verminderen, wat Nederland op weg helpt richting zijn doel voor 2030 en de maatschappelijke kosten naar beneden brengt.
Nadelen van een CO2-belasting
Tata Steel Nederland zou de deuren kunnen sluiten als er een CO2-taks komt, voorspelde directievoorzitter Theo Henrar dinsdag nog. "Als we inderdaad de Klavertaks zouden doorrekenen, dan zouden we 600 miljoen à 2 miljard euro aan belasting moeten betalen. Dat is meer dan ons verdienvermogen, dan zijn we technisch failliet", aldus Henrar op BNR Nieuwsradio. "Daar wordt het klimaat niet beter van, want de productie zal elders plaatsvinden door andere staalbedrijven die vervuilender zijn."
Daar heeft Henrar twee punten te pakken die ook De Nederlandsche Bank erkent in haar studie. Hoewel de Nederlandse economie als geheel amper zou lijden onder een CO2-belasting, zou deze 'forse gevolgen' hebben voor een aantal bedrijfstakken die veel CO2 produceren. DNB: "In de chemische- en basismetaalindustrie, de delfstoffenwinning en de energiesector zou de grootste kostenstijging optreden. Het gevolg is verlies van afzet en een significante verslechtering van de internationale concurrentiepositie van deze bedrijfstakken."
DNB houdt ook rekening met Henrars argument over de verplaatsing van productie naar het buitenland: "Een belasting op uitstoot voor alle Nederlandse bedrijven vergt meer inzicht in de invloed daarvan op productiekosten, internationale prijsconcurrentiepositie en afzet van bedrijven. Een te sterke en plotselinge kostenstijging ten opzichte van andere landen is ongewenst, zeker als dat productie in Nederland te duur maakt en deze zou worden overgenomen door buitenlandse bedrijven met een hogere uitstoot."
Hiernaast leeft de angst dat de CO2-belasting door de bedrijven simpelweg zou worden doorberekend in de prijzen van hun producten en diensten, en de Nederlandse burger uiteindelijk toch zou opdraaien voor de kosten.
De nadelen samengevat: specifieke bedrijfstakken worden hard geraakt, wat tot lagere werkgelegenheid en faillissementen kan leiden, terwijl het uiteindelijk toch de burger is die voor de CO2-belasting betaalt.
En dus?
Met trouwe verdedigers van het bedrijfsleven in de regering zal de CO2-belasting het klimaatakkoord waarschijnlijk niet halen. Zonder die extra prikkel voor het bedrijfsleven zal het verminderen van de CO2-uitstoot des te moeilijker worden. Miljarden om de transitie naar duurzaam verder te versnellen, ontbreken dan ook.
In de bedrijfstakken die relatief veel CO2 uitstoten, zal opgelucht worden ademgehaald. De internationale concurrentiepositie van Nederland loopt geen directe schade op.
En de burger die de rekening niet krijgt voorgeschoteld? Daar kúnnen we met zijn allen blij mee zijn. Maar als je vindt dat de vervuiler moet betalen, kan het geen kwaad om je even af te vragen wie de afnemers zijn van al die producten waar de industrie zo veel CO2 voor uitstoot.