Steeds meer gescheiden ouders kiezen voor co-ouderschap.
Dat lijkt ideaal, maar deze constructie is niet voor iedereen weggelegd. Wat komt er zoal bij kijken en hoe maak je van het co-ouderschap een succes?
Het is geen automatisme meer dat kinderen na de scheiding van hun ouders bij hun moeder gaan wonen en via een omgangsregeling enkele weekenden per maand bij hun vader logeren. Steeds vaker kiezen gescheiden ouders ervoor de zorg voor hun kinderen gelijk te verdelen.
In twintig jaar tijd is het aantal kinderen met co-ouders met ongeveer 200.000 gestegen tot 600.000, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Ruim een kwart van de gescheiden ouders kiest voor co-ouderschap.
Het grootste voordeel van co-ouderschap is dat beide ouders in gelijke mate betrokken zijn bij het dagelijks leven van hun kind en dat de kosten en zorgtaken eerlijk worden verdeeld. De kinderen hoeven bovendien geen keuze te maken tussen hun ouders, waardoor ze niet in een loyaliteitsconflict terecht komen.
Goed contact is een vereiste voor co-ouderschap
Maar co-ouderschap is niet voor iedereen weggelegd. Allereerst moet je kind het zien zitten. Niet elk kind vindt het prettig om steeds zijn weekendtas in te pakken en te verhuizen.
Ten tweede moet het contact met je ex-partner redelijk goed zijn. Bij co-ouderschap moet je elkaar op de hoogte houden van de ontwikkelingen rond je kind en belangrijke beslissingen samen nemen. Dat vereist dat je on speaking terms bent. Dat is ook een belangrijk element waar de rechter op let als een van de ouders co-ouderschap wil afdwingen.
Co-ouderschap vergt soms ook een mentale omslag. Als de zorg vóór de scheiding niet fiftyfifty was verdeeld, zal de ouder die voorheen de meeste tijd aan de kinderen besteedde eraan moeten wennen om een deel van de regie uit handen te geven. De andere ouder moet zich voorbereiden op een grotere verantwoordelijkheid.
Er zijn ook praktische voorwaarden waaraan je moet voldoen. Co-ouderschap moet te combineren zijn met je werk. Ook moet deze constructie financieel haalbaar zijn. Als je kind in twee huizen woont, zullen jullie veel zaken dubbel moeten aanschaffen, zoals de inrichting van de kinderkamer.
Vlakbij elkaar wonen
Een andere belangrijke eis is dat je dicht bij elkaar gaat wonen. De school van je kind moet vanuit beide adressen goed bereikbaar zijn. Verhuizen naar een andere woonplaats is niet mogelijk, tenzij je ex-partner mee verhuist.
Als je besluit tot co-ouderschap, kun je dit vastleggen in een echtscheidingsconvenant of een notariële akte. Ook de praktische afspraken moet je zwart op wit zetten. Bijvoorbeeld hoe de kosten worden verdeeld, wanneer het kind bij welke ouder is en hoe jullie de zorg tijdens vakanties en feestdagen verdelen. Maar ook hoe jullie omgaan met ouderavonden: of jullie deze samen willen bezoeken of om en om.
Ouders mogen zelf bepalen hoe zij het co-ouderschap praktisch invullen. Het is bijvoorbeeld niet verplicht dat je kind evenveel tijd doorbrengt bij zijn vader als bij zijn moeder. Een verdeling van 60-40 procent mag bijvoorbeeld ook. Dit kan wel consequenties hebben voor overheidsregelingen (zie verderop).
Verdeling van de tijd bij co-ouderschap
Ook de verdeling van de tijd mag je zelf vaststellen. Sommige ouders vinden het prettig om hun kind in de even weken bij de vader te laten wonen en in de oneven weken bij de moeder. Dat heeft als voordeel dat hun kind minder vaak op en neer hoeft te reizen, maar als nadeel dat ouder en kind elkaar steeds langere tijd moeten missen.
Een alternatief is de week in tweeën knippen, waarbij je kind bijvoorbeeld het eerste deel van de week met zijn vader doorbrengt en het andere deel met zijn moeder.
Wil je je kind een verhuiscircus besparen, dan kun je er ook voor kiezen dat hij in het ouderlijk huis blijft wonen en dat jij en je ex-partner hier om en om verblijven. Je kind heeft dan een vast adres, maar deze oplossing pakt vaak wel duurder uit, omdat je dan waarschijnlijk drie woningen nodig hebt.
Kostenverdeling bij co-ouderschap
Over de verdeling van de kosten kun je eveneens naar eigen inzicht afspraken maken. Om ruzie te voorkomen, is het verstandig om vooraf helder af te spreken welke kosten gezamenlijk zijn en welke niet.
Speelgoed, de inrichting van de kinderkamer, vakanties en dagjes uit kun je het best voor eigen rekening nemen. Maar de kosten voor bijvoorbeeld de aanschaf van schoolspullen, schoenen, de ouderbijdrage voor school, contributies, abonnementen en verzekeringen zijn gezamenlijk.
Je kunt afspreken wie welke van deze kostenposten voor zijn rekening neemt, maar een praktischer oplossing is een gezamenlijke rekening openen, waarnaar elke ouder maandelijks geld overmaakt en waarop ook de kinderbijslag gestort kan worden.
Volgens het Nibud zijn er drie manieren om de gezamenlijke kosten te verdelen. De meest overzichtelijke manier is fiftyfifty betalen. Een nadeel hiervan is wel dat de ouder die het minst verdient aan het kortste eind trekt.
Een alternatief is een verdeling naar financiële draagkracht, waarbij de ouder die het meest verdient ook het meest betaalt. Als een van de ouders meer of minder gaat verdienen, moet je wel de afspraken herzien.
De derde manier is een verdeling op basis van het aantal dagen dat je kind bij jou of je partner blijft.
Kinderopvangtoeslag en andere toeslagen
Een belangrijk aspect om over na te denken is de verdeling van de kinderen over de twee huishoudens. Dit is van belang voor enkele inkomensafhankelijke overheidsregelingen.
Als jullie meer dan één kind hebben en allebei ongeveer evenveel verdienen, kan het verstandig zijn om bij elke ouder een kind in te schrijven, zodat beide partijen van dergelijke regelingen kunnen profiteren. Maar heeft een van de ouders een lager inkomen, dan kan het de voorkeur verdienen je kind(eren) daar in te schrijven.
Neem de kinderopvangtoeslag. De hoogte hiervan hangt mede af van het inkomen van de ouder waar het kind staat ingeschreven. Om de maximale vergoeding te ontvangen, kan het slim zijn om de kinderen in te schrijven bij de ouder met het laagste inkomen.
Combinatiekorting en kindgebonden budget
Een ander voorbeeld is de combinatiekorting, een tegemoetkoming voor ouders met een lager inkomen en kinderen tot twaalf jaar. Om hiervoor in aanmerking te komen, moet je kind meer dan zes maanden bij jou zijn ingeschreven. Is je kind bij je ex-partner ingeschreven, dan geldt als eis dat je kind minimaal drie dagen per week bij jou woont.
Die eis dat je kind minimaal de helft van de week bij jou verblijft, geldt ook voor de huurtoeslag.
Een andere inkomensafhankelijke regeling is het kindgebonden budget, een financiële tegemoetkoming voor ouders van kinderen tot achttien jaar. Deze bijdrage pakt hoger uit naarmate het inkomen lager is. Is het inkomen te hoog, dan maak je geen aanspraak op het kindgebonden budget.
Alleen ouders die kinderbijslag ontvangen kunnen gebruik maken van deze regeling. Heb je één kind, dan is het verstandig om de kinderbijslag over te laten maken naar de ouder die het minst verdient. Heb je twee of meer kinderen, dan kan het kindgebonden budget over beide ouders worden verdeeld, mits je beiden kinderbijslag aanvraagt.
Co-ouderschap kan mislukken
Ondanks alle goede voornemens en goede afspraken, kan het co-ouderschap mislukken. Om deze constructie te beëindigen, is een gang naar de rechter verplicht.
Als jullie het eens zijn over een omgangsregeling, kan dit relatief eenvoudig worden geregeld. Maar houdt één van beiden vast aan het co-ouderschap, dan zal de ander de rechter er dan van moeten overtuigen dat het verstandig is het co-ouderschap te beëindigen, omdat het bijvoorbeeld de belangen van je kind schaadt of omdat je ex-partner zich niet aan de afspraken houdt.
Dat kan een moeizame strijd worden.