- Een groep van 34 bedrijven en zakenorganisaties spoort de Nederlandse overheid en het bedrijfsleven aan meer werk te maken van de circulaire economie.
- Hierbij worden grondstoffen hergebruikt als materialen voor nieuwe producten. Nederland wil in 2050 circulair zijn, maar zit volgens onderzoek niet op schema.
- Ondernemers van bedrijven als Swapfiets en Reflower pleiten voor een hogere belasting op grondstoffen en een lagere belasting op arbeid.
- Lees ook: Lampen van aspergeschillen en verpakkingen van tomatenstengels: tuinbouwers zitten vol circulaire ideeën, maar stuiten op juridische barrières
Een groep van 34 Nederlandse bedrijven en organisaties vindt dat Nederland niet snel genoeg toewerkt naar een circulaire economie, waarbij materialen worden hergebruikt. Deze zogeheten Club van Circulaire Ondernemers spoort de overheid en het bedrijfsleven aan hier meer werk van te maken.
Onder de deelnemende bedrijven bevinden zich veelal bedrijven met een groen en sociaal profiel, zoals Fairphone, Moyee Coffee en Mud Jeans.
Nederland heeft zichzelf ten doel gesteld om in 2050 compleet circulair te opereren. Al in 2030 moet de helft van de materialen in Nederland hergebruikt worden. Het toewerken naar een economie van hergebruik is onderdeel van het al in 2016 afgesproken Rijksbrede programma Circulaire Economie.
Ons land wist de afgelopen jaren echter amper vooruitgang te boeken, meldde het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) eind vorige maand op basis van een uitgebreid onderzoek. De hoeveelheden verbrand en gestort afval namen de afgelopen jaren zelfs toe in Nederland, aldus het PBL.
Wereldwijd gezien is zelfs sprake van een terugval. Kreeg in 2018 nog 9,1 procent van alle materialen ter wereld een nieuw leven, anno 2023 blijft de wereld steken op 7,2 procent. Dat blijkt uit onderzoek van duurzaamheidsorganisatie Circle Economy en accountants- en advieskantoor Deloitte.
Club van Circulaire Ondernemers
Het is schoppen tegen het zere been van ondernemers Richard Burger van Swapfiets en Ellyne Bierman van Reflower.
Burger en Bierman richtten de Club van Circulaire Ondernemers (een knipoog naar de Club van Rome, bekend van het rapport 'Grenzen aan de groei') een jaar geleden op en treden hier maandag mee naar buiten.
Met hun bedrijven proberen ze in te zetten op het hergebruik van materialen. Zo laat Reflower klanten kunstbloemen huren via een abonnement, in de hoop dat consumenten minder vaak een boeket bloemen kopen.
Die zijn volgens milieuorganisatie Milieu Centraal niet zo duurzaam, onder meer omdat ze in een verwarmde kas worden gekweekt en soms ingevlogen moeten worden. Haar kunstbloemen stelt Bierman daarentegen jarenlang te kunnen gebruiken voor de verhuur.
Pon-dochter Swapfiets laat consumenten een fiets leasen in plaats van kopen, in de hoop dat er minder fietsen geproduceerd hoeven te worden.
“Er worden te weinig stappen gezet om de doelen voor circulariteit te behalen”, vindt Burger. “Als ondernemers die hiermee bezig zijn, zeggen wij: 'We kunnen veel meer.' Het is een oproep naar de overheid, maar ook naar ondernemingen en consumenten in heel Nederland.”
“Als je hoort dat de helft van de materialen in 2030 circulair moet zijn, klinkt dat heel mooi”, vult Bierman hem aan, “maar het is net als met afvallen. Ik kan wel zeggen dat ik in 2030 tien kilo lichter ben, maar als ik niet stop met eten, gaat het niet gebeuren.”
Wat is er qua wetgeving nodig om de circulaire economie tot bloei te laten komen?
Bierman: “Neem de kunstbloemen die wij verhuren. We kunnen ze jarenlang hergebruiken. Ik vind het gek dat er 9 procent btw op verse bloemen wordt geheven, terwijl ik voor mijn service iedere maand 21 procent btw moet vragen aan klanten. Daarmee wordt zo’n model minder aantrekkelijk voor consumenten, terwijl het duurzamer is dan wanneer je telkens iets nieuws koopt.”
Burger: “Ook aan de kostenkant zie ik problemen. Circulaire bedrijven doen veel moeite om materialen hoogwaardig te houden. Bij Swapfiets hebben wij bijvoorbeeld veel mensen in dienst die onze fietsen repareren. De kosten op arbeid zijn alleen vrij hoog, terwijl de kosten op grondstoffen relatief laag zijn.”
“Wil je de klimaatimpact beperkt houden, dan moet je juist zoveel mogelijk materialen behouden. We moeten dus meer belasting heffen op grondstofinkoop en -verbruik en minder op de arbeid om die grondstoffen op waarde te houden.”
Dit idee heeft hij van de Nederlandse denktank Ex'Tax, zegt Burger. "Zij strijden hier al tien jaar voor, zonder dat er veel is gebeurd."
Bedrijven betalen in Nederland amper tot geen belasting op grondstoffen. Zo berekende Ex'Tax in een omvangrijk onderzoek dat de Nederlandse staat in 2018 zo'n 52 procent van zijn inkomsten uit arbeid haalde en zo'n 9 procent uit groene belastingen. Daarvan zou slechts zo'n 1 procent afkomstig zijn geweest van belastingen op grondstoffen, zoals kolen en leidingwater, meldt een woordvoerder van Ex'Tax aan Business Insider.
Het idee van een verhoogde grondstofbelasting is in 2017 onderzocht door het PBL, dat concludeerde: "De berekende milieuschade die wordt veroorzaakt door grondstoffengebruik voor en in de Nederlandse economie is nu niet of onvoldoende beprijsd. Met belastingen zijn de milieuprijzen in beginsel te corrigeren."
Als club van 34 serieuze bedrijven en organisaties kun je een vuist maken, zou je zeggen. Gaan jullie lobbyen bij de overheid voor circulaire wetgeving?
Bierman: “Dat gaan we zeker doen, maar dat is niet de primaire insteek van het oprichten van deze club. We willen vooral meer van elkaar leren om samen sneller verder te komen in de circulaire economie.”
Burger: “De overheid kan hier wel een katalysator zijn door circulaire wetgeving aan te nemen. Het zou bijvoorbeeld goed zijn als circulaire concepten meegenomen worden in aanbestedingen. Dat je bijvoorbeeld pluspunten krijgt bij aanbestedingen als je een circulair product aanbiedt. Dat zou een gamechanger zijn.”
Bierman: “In Frankrijk mogen bedrijven die niet aan ESG-doelen [sociale- en duurzaamheidsdoelen, red.] voldoen bijvoorbeeld al niet meer meedoen aan aanbestedingen. Dat is geen hele moeilijke aanpassing voor de overheid. Het is gewoon een andere manier van denken.”
Jullie oproep tot meer circulariteit is ook gericht op ondernemers. Wat is jullie plan om zoveel mogelijk bedrijven het circulaire pad op te krijgen?
Bierman: “We willen bedrijven via sociale media en interviews zoals deze een positief voorbeeld bieden. De negatieve berichtgeving over de circulaire economie is vervelend, maar we willen laten zien dat er toch al heel veel gebeurt. Zo verhuurt de bij ons aangesloten partij Tiny Library kinderwagens en -meubels. Repeat [in het verleden Gerrard Street, red.], ook een bedrijf dat meedoet, produceert een koptelefoon waarvan je aparte onderdelen kunt vervangen.”
Burger: “We zullen geen actieve lobby opzetten om bedrijven circulair te laten ondernemen. Wel onderzoeken we met de bedrijven in ons netwerk hoe we onze leveranciers en klanten die kant op kunnen bewegen. Bijvoorbeeld door ze aan te sporen vaker producten als service af te nemen in plaats van te kopen.”
Stel, de duurzaamheidsmanager van een nog niet circulair bedrijf als Ahold belt. Of ze zich ook kunnen aansluiten. Kan dat?
Burger: “We staan open voor gesprekken met wie dan ook, maar we zijn dit gestart met ondernemers die in de kern circulair werken. Zo gaan we ook verder. Als bijvoorbeeld Apple belt en wil aansluiten, wordt dat een heel lastig verhaal, tenzij ze radicaal hun bedrijfsmodel veranderen.”
“We richten ons daarom liever op bedrijven met dezelfde visie, zodat we van elkaar kunnen leren en heel snel verbeteringen kunnen doorvoeren in onze eigen processen. Anders wordt het al snel een meer algemene zakenclub. Dat is vast gezellig, maar minder effectief.”
Aan de andere kant kun je meer bedrijven het circulaire pad op krijgen als je ze wél toelaat. Boerengroep Caring Farmers, een organisatie van boeren voor kringlooplandbouw, laat vanwege die reden juist wel bedrijven toe die nog minder ver zijn. Is het niet zonde om dat te laten?
Burger: “Je hebt zeker gelijk. Impact is het verschil keer de schaal. Uiteindelijk willen we kennis delen en snelheid maken met ondernemers die in de kern een circulaire missie hebben. Iedereen is welkom, maar als je bedrijfsmodel in de kern niet circulair is, vertraagt dat het proces heel erg. Die tijd hebben we niet.”
Bierman, verwijzend naar het voorbeeld van Ahold: “Albert Heijn heeft bij wijze van test twee supermarkten voorzien van verpakkingsvrije zones. Zij zijn dus nog lang niet verpakkingsvrij in de kern. Zo’n bedrijf is zo ingericht dat de kans dat ze snel veranderen klein is.”
Burger en Bierman stellen zich zorgen te maken om zaken als klimaatverandering en het verlies van biodiversiteit. Burger: “We willen een leefbare planeet behouden. Hoe vaker we materialen hergebruiken, des te meer we de emissies naar beneden kunnen brengen.”
Als je het klimaat zo belangrijk vindt, is het dan niet gek dat Swapfiets volop e-bikes aanbiedt? Die fietsen verbruiken immers stroom.
Burger: “Als je het op grote schaal bekijkt, is de e-bike het alternatief voor langeafstandsvervoer. Mijn vriendin heeft bijvoorbeeld een e-bike en fietst er iedere dag twee uur mee op en neer naar haar werk. Als ze geen e-bike had gehad, had ze zeker een auto gehad.”
Maar, zo geeft Burger toe: ook zíjn bedrijf heeft nog een weg af te leggen richting die circulaire toekomst. Zo koopt Swapfiets nog altijd ruwe grondstoffen in voor de productie van de fietsen.
Zelfs Reflower heeft nog enkele grijstinten. Zo worden de bloemen nog niet van gerecycled plastic gemaakt, iets waar Bierman dit jaar wel van start mee hoopt te gaan.
Bierman: “Toen ik drie jaar geleden met dit bedrijf begon, vroeg ik mijn leverancier meteen of ik bloemen van gerecycled plastic kon krijgen. Dat kon niet. Ze waren daar nog niet erg met het klimaat bezig, geloof ik. In de loop der jaren heb ik er heel veel gesprekken met ze over gevoerd. Ik heb ze geprobeerd de klimaatvoordelen uit te leggen. Nu zijn zij zelf naar hun leverancier gegaan met de vraag of ze een collectie van gerecycled plastic kunnen krijgen. Die komt er dus nu gewoon aan. Ik vind dat vét cool.”