De chipmarkt groeit enorm in China. Peking jaagt die ontwikkeling aan met grote investeringen, maar riskeert een instorting van de vraag.

China was tot voor kort de grote afwezige op de markt voor microchips. De tweede economie van de wereld was in 2009 met slechts een chipsfabrikant in de globale top vijftig vertegenwoordigd. Maar de sector groeit nu enorm, met inmiddels negen bedrijven tussen die vijftig globale leiders. Vier opvallende zaken over Chinese chips.

1. 60 procent van chips via Chinese fabrieken

Hoewel de grootste chipmakers zoals Intel, Samsung en Qualcomm vanuit de VS en Zuid-Korea de dienst uitmaken, vloeit een fors deel van hun productie al naar China. 60 procent van de chips wordt jaarlijks in een Chinese fabriek in een apparaat gemonteerd. Het helpt dat Huawei tegenwoordig een geloofwaardig alternatief is voor andere Android-smartphones. De opkomst van eigen telefoonmakers stuwt de Chinese thuismarkt als geen ander.

In drie jaar tijd zijn vrij onbekende bedrijven als Rockchip Electronics en AllWinners Technologies enorm gegroeid: hun gezamenlijke marktaandeel steeg van 0,3 procent naar maar liefst 27 procent. Nogal een contrast met andere Aziatische techbedrijven als Toshiba en Samsung die een veel langere aanloop nodig hadden. Rockchip sloeg een grote slag door hofleverancier te worden van de Taiwanese electronicagigant ASUS.

2. China importeert voor meer geld aan chips, dan ruwe olie

China importeerde in 2013 voor meer geld aan chips dan aan ruwe olie. 40 procent is de geschatte aanwas aan vraag dit jaar in China alleen al. Qua volume is de VS buiten bereik, maar China kan naar verwachting dit jaar Taiwan inhalen.

Met de groei aan vaderlandse chips zal de import waarschijnlijk gaan dalen en Amerikaanse bedrijven in de chipsbusiness merken nu al dat het moeilijker is om zaken te doen in China, schrijft VentureBeat. Qualcomm ondervindt problemen bij de certificering van haar producten, een probleem dat overigens niet voorbehouden is aan de halfgeleiders.

3. Peking investeert tientallen miljarden...

Moeten gevestigde chipfabrikanten als Intel en NXP - het Nederlandse bedrijf is de op vier na de grootste fabrikant na de fusie met Freescale - zich nu zorgen gaan maken? Nog niet acuut, want de Chinese ingenieurs lopen naar verluidt vier of vijf jaar achter op hun concurrenten. Niettemin ziet Beijing enorme potentie in de industrie en wil de overheid er alles aan doen om de groei te stimuleren.

Ten eerste dient dat een politiek doel, want in de wereld na Edward Snowdens onthullingen is China het zat dat de techindustrie nog altijd gedomineerd wordt door Amerika. De Chinezen beheren daarom maar liefst 29 miljard euro aan investeringen in de sector. Doel is om in 2030 een stel baanbrekende chiptovenaars te hebben.

4. Maar dat is geen garantie voor succes

Maar dat is riskant, zeggen experts. Te veel overheidsgeld kan averechts werken. Neem het voorbeeld van China en LCD. Peking zag ook daar tal van kansen voor haar (staats)bedrijven, maar het tegenovergestelde gebeurde.

Terwijl het marktaandeel van Chinese bedrijven met 11 procentpunt omhoog ging naar 14 procent, daalde de gemiddelde winstmarge van 7,8 procent naar 1,2 procent. Het enthousiaste beleid leidde tot overschot en deed de prijzen wereldwijd dalen.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl