- Het strenge COVID-beleid van China heeft internationale bedrijven een extra impuls gegeven om toeleveringsketens te diversifiëren.
- De positie van China als ‘werkplaats van de wereld’ komt hierdoor onder druk te staan.
- India, Vietnam, Thailand, Maleisië en Bangladesh presenteren zich als alternatief voor China als goedkope productielanden.
- Lees ook: India wil de fabriek van de wereld worden, maar er is meer dan een pandemie voor nodig om China na 40 jaar te onttronen
De opkomst van China als werkplaats van de wereld duurde ruim vier decennia en luidde een tijdperk in van globalisering en geïntegreerde toeleveringsketens.
Maar de dominante positie van China als goedkoop productieland voor elektronica en andere spullen begon af te brokkelen rond 2018, toen voormalig president Donald Trump een handelsoorlog startte tegen het land. Dit heeft internationale bedrijven er op hun beurt toe aangezet geopolitieke risico’s opnieuw te beoordelen.
Vervolgens kwam de coronapandemie die in China leidde tot een zeer strikt lockdownbeleid. Hierdoor werd het gevaar van de afhankelijkheid van China als exclusieve productielocatie nog sterker onderstreept voor westerse bedrijven. “COVID zorgde zeker voor een omslag”, vertelde Ashutosh Sharma, onderzoeksdirecteur bij marktonderzoeksbureau Forrester, eerder in december aan Insider.
De gevolgen van de handelsoorlog die Trump startte, zijn intussen nog steeds voelbaar. President Joe Biden heeft de hoge Amerikaanse invoertarieven die Trump aan China oplegde niet teruggedraaid. In oktober legde hij zelfs exportcontroles op voor het verzenden van apparatuur naar Chinese fabrieken die geavanceerde chips maken. Dit belastte de toch al gespannen relatie nog meer.
Gevolg is dat multinationals nu meer dan ooit hun bedrijfsrisico's proberen af te dekken door hun toeleveringsketens te diversifiëren. Dit zijn vijf landen die daarvan profiteren.