- Softwarebedrijf OpenAI krijgt bij een nieuwe financieringsronde een waardering van 150 miljard dollar, schrijft persbureau Bloomberg.
- De maker van AI-bot ChatGPT wil 6,5 miljard dollar ophalen met de uitgifte van nieuwe aandelen.
- Met de nieuwe waardering is OpenAI één van de meest waardevolle startups ter wereld.
- Lees ook: De maker van ChatGPT sluit zich aan bij andere techbedrijven en lobbyt tegen een Californische AI-wet met een ‘kill switch’
ChatGPT-maker OpenAI gaat met de pet rond. En daarbij wordt het bedrijf gewaardeerd op liefst 150 miljard dollar, schrijft persbureau Bloomberg.
Dat is meer dan de beurswaarde van grote spelers als zakenbank Goldman Sachs, taxibedrijf Uber en vermogensbeheerder BlackRock. Het is ongeveer de helft van de marktwaarde van de Nederlandse chipmachinemaker ASML.
Het softwarebedrijf van topman Sam Altman wil met de aandelenuitgifte 6,5 miljard dollar ophalen, meldt Bloomberg op basis van ingewijden. Ook zou OpenAI 5 miljard dollar willen aantrekken in de vorm van leningen.
Met de nieuwe waardering is de AI-startup een van de meest waardevolle startups ter wereld. In februari was het bedrijf nog goed voor ‘slechts’ 86 miljard dollar.
OpenAI heeft geld nodig voor meer rekenkracht
De huidige financieringsronde wordt geleid door de New Yorkse durfinvesteerder Thrive Capital. Eerder stak het geld in Instagram, Stripe, Robinhood, Spotify en Slack.
Ook softwarereus Microsoft, partner van OpenAI sinds 2019, en chipmaker Nvidia trekken mogelijk (opnieuw) de portemonnee voor een stukje van de AI-startup.
OpenAI zal het geld onder meer steken in het vergroten van de rekenkracht van zijn AI-systemen, schreef Bloomberg eind augustus op basis van een intern bericht van financieel directeur Sarah Friar aan medewerkers van de startup.
Medewerkers krijgen binnenkort ook de kans om opnieuw een deel van hun aandelen van de hand te doen, aldus het interne memo. Bij deze zogenoemde ‘tender offer’ kunnen ze tijdens een beperkte periode een bepaald aantal aandelen verkopen tegen een vaste prijs.
