- Het CDA wil over een paar maanden om tafel met de coalitiegenoten om te onderhandelen over de deadline waarop het kabinet de stikstofuitstoot wil halveren.
- D66 zegt een gesprek niet te weigeren, maar geen alternatief voor de deadline van 2030 te zien.
- Een groot deel van de oppositie zei woensdagnacht het vertrouwen in het kabinet op.
- Lees ook: Kabinet gaat stikstofbeleid opnieuw onder de loep nemen, na verkiezingsoverwinning BBB bij Provinciale Staten
Het CDA wil opnieuw om tafel met de VVD, D66 en de ChristenUnie over de stikstofpassage in het coalitieakkoord. Volgens de partij is de deadline van 2030 te vroeg om een halvering van de uitstoot te bewerkstelligen.
Maar in plaats van snel met de heronderhandelingen te beginnen, wil de partij, tot ongenoegen van de oppositie, die besprekingen pas over een paar maanden starten. Eerst moet er duidelijkheid zijn over de coalitievorming in de provincies, het landbouwakkoord en het standpunt van de Europese Commissie over uitkoopregelingen, vindt het CDA.
“We willen niet nu heronderhandelen, ons opsluiten in ons hok en ons niet verhouden tot de samenleving”, zei CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma in het debat over de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen. “Die fout, om dat niet te doen, willen wij niet meer maken. Als provincies en boeren zeggen dat 2030 niet haalbaar is, dan moet de politiek daar volgens hem naar luisteren en zich daar rekenschap van geven.”
Maar Heerma erkende in het debat ook dat de heronderhandelingen over de stikstofpassage in het coalitieakkoord een “lastig gesprek in de coalitie zullen worden. Daar ben ik van overtuigd”.
D66 wil dat CDA met alternatief komt voor halvering stikstofuitstoot
D66 is niet te spreken over de beslissing van het CDA om het coalitieakkoord überhaupt open te breken. "Als het CDA af wil van 2030 als deadline in het stikstofdossier, moet de partij met een alternatief komen om te voorkomen dat het stikstofbeleid tekortschiet", zei D66-leider Jan Paternotte in het debat over de verkiezingsuitslag. Zo’n alternatief ziet D66 zelf "niet zo snel".
Volgens Paternotte liggen er “glasheldere wetenschappelijke adviezen” om de stikstofuitstoot in 2030 te halveren. Maar als er een verzoek komt om het coalitieakkoord open te breken, dan “kunnen we een gesprek niet weigeren”.
Nu ligt er op de christendemocraten wel een “heel zware verantwoordelijkheid om aan te tonen” dat de doelen op een andere manier bereikt worden, aldus de D66’er. Met de doelen bedoelt hij het beschermen van de natuur en het creëren van ruimte zodat er vergunningen kunnen worden afgegeven voor de bouw van woningen.
Rutte toont begrip voor beslissing CDA
In tegenstelling tot zijn collega van D66, heeft premier Mark Rutte er juist begrip voor dat het CDA opnieuw wil onderhandelen over de stikstofpassage van het regeerakkoord, zelfs als dat pas over een aantal maanden is. Dat zei Rutte afgelopen vrijdag al, maar volhardt daar in tijdens het Kamerdebat.
De houding van het CDA heeft volgens Rutte ook geen effect op de "eensgezindheid" van het kabinet om de stikstofaanpak te versnellen. "De discussie over het jaartal staat niet in de weg om te versnellen", zei Rutte.
Houding CDA schiet in verkeerde keelgat oppositie
De oppositie vindt de reactie van Rutte onbegrijpelijk. Volgens de partijen heeft het CDA met zijn eis tot heronderhandelen een bom onder het kabinet gelegd.
GroenLinks vindt het "bestuurlijk onverantwoord" dat het CDA maanden wil wachten tot het gaat onderhandelen, en in de tussentijd een kabinetscrisis boven de markt laat hangen. Kamerlid Wybren van Haga sluit zich daar bij aan: volgens hem "gijzelt" het CDA het land door pas over enkele maanden te gaan onderhandelen.
"Verstikt het CDA het land nu niet?", wil PvdA-fractievoorzitter Attje Kuiken weten. Volgens haar drukt Heerma toch echt op de pauzeknop, ondanks bezweringen vanuit het kabinet dat dit niet het geval is. Laurens Dassen, fractievoorzitter van Volt, vindt dat de "partijbelangen van het CDA hoogtij vieren" en het land niet verder komt door de opstelling van het CDA.
Enige bijval krijgt het CDA van de SGP. De gereformeerden willen ook dat 2030 wordt losgelaten, omdat de discussie over een jaartal volgens hen juist vertraging oplevert.
Groot deel oppositie zegt vertrouwen in kabinet op
Bijna de hele oppositie zei vannacht het vertrouwen op in het kabinet-Rutte IV, wegens de impasse die is ontstaan rondom het stikstofbeleid. De motie van wantrouwen was ingediend door GroenLinks-voorman Jesse Klaver en werd ondertekend door de PvdA, BBB, PVV, PvdD, DENK en partijloos Kamerlid Pieter Omtzigt. Ook de Groep Van Haga, goed voor drie zetels, zette een handtekening, net als JA21.
De motie kreeg bij een hoofdelijke stemming 59 stemmen voor en 76 tegen. Van de aanwezige oppositiepartijen stemden de SGP en fractie-Den Haan tegen. De SGP is ook zeer kritisch over de onduidelijkheid die is ontstaan, maar het opzeggen van het vertrouwen gaat partijleider Kees van der Staaij een stap te ver. Maar "het stoplicht staat nu wel op oranje", aldus Van der Staaij. Naast de ondertekenaars stemde ook Forum voor Democratie voor.
"De facto is dit kabinet al gevallen", aldus Klaver. Het CDA wordt volgens hem nog kunstmatig binnenboord gehouden. Hij deed, vlak voor hij zijn motie van wantrouwen indiende, samen met PvdA-leider Attje Kuiken nog een ultieme poging om premier Mark Rutte de toezegging te ontlokken dat er voor de meivakantie duidelijkheid komt. Maar dat zei de minister-president niet te kunnen beloven.
Het komt niet vaak voor dat een motie van wantrouwen zo veel voorstemmen krijgt. De motie die de meeste stemmen kreeg, werd ingediend tijdens het roemruchte debat op 1 april in 2021. Toen hing het politieke leven van Rutte aan een zijden draadje, nadat 72 Kamerleden een motie van wantrouwen steunden.
Overigens wordt een motie van wantrouwen praktisch nooit aangenomen: de laatste keer was in 1939 tegen het kabinet-Colijn V. Bewindslieden houden vaak de eer aan zichzelf als zij vermoeden dat een motie een meerderheid haalt.
Moties van wantrouwen van partijen als PVV en SP komen vaker voor, maar dat GroenLinks en PvdA ermee komen is minder vanzelfsprekend. Deze partijen stelden zich de afgelopen tijd meestal constructief op en hielpen de coalitie van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie op tal van beleidsterreinen aan meerderheden in de Eerste Kamer.