- Werkgevers en vakbonden zijn vorige maand een flinke cao-loonsverhoging overeengekomen van 3,5 procent.
- Echter valt het extra loon in het niet vergeleken met de inflatie van meer dan 10 procent.
- Volgens werkgeversadviseur AWVN stijgen de lonen door maatschappelijke druk en krapte op de arbeidsmarkt.
- Lees ook: Eenmalige loongolf nodig om werknemer te compenseren voor hoge inflatie, volgens CPB
De loonsverhogingen die werkgevers en vakbonden afspreken in cao’s waren vorige maand opnieuw relatief hoog. Maar het overeengekomen extra loon stond toch niet in verhouding tot de inflatie. Die lag in juli namelijk voor het eerst sinds 1975 boven de 10 procent.
Volgens cijfers van AWVN, de belangrijkste adviseur van Nederlandse werkgevers op het vlak van arbeidsvoorwaarden, werden er in juli achttien cao-akkoorden afgesloten. De gemiddelde loonsverhoging kwam uit op 3,5 procent.
Dat is wel minder dan de plus van 4,1 procent in juni. Door een aantal late meldingen van cao-afspraken is het maandgemiddelde over die maand door AWVN naar boven bijgesteld. Daarmee was juni de maand met het hoogste maandgemiddelde van deze eeuw.
Dat de loonafspraken nu zo hoog zijn, heeft volgens AWVN meerdere oorzaken. Zo voelen werkgevers een soort maatschappelijke druk om het koopkrachtverlies van werknemers te beperken. Daarnaast is sprake van krapte op de arbeidsmarkt, waardoor de lonen stijgen.
Maar de loonsverhogingen vallen in het niet bij het tempo waarin de prijzen de laatste tijd omhooggaan. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) meldde eerder dat consumentengoederen en -diensten in juli 10,3 procent duurder waren dan in dezelfde maand vorig jaar. Mede door de oorlog in Oekraïne rijzen vooral de energieprijzen de laatste tijd de pan uit.