Grote en middelgrote bouwbedrijven staan er na vijf jaar crisis beroerd voor. Ze zijn in veel gevallen vrijwel door hun buffers heen. 

In weinig sectoren is de crisis zo hard aangekomen als in de bouw. Talloze kleinere bouwbedrijven gingen de afgelopen jaren over de kop.

Maar ook de grote bouwbedrijven, die de crisis wel hebben overleefd, piepen en kraken in al hun voegen. Bouwer Ballast Nedam zette zichzelf recentelijk in de etalage.

Bij een beursgenoteerd fonds als Ballast Nedam komen de problemen altijd vrij snel aan het licht. Bij de middelgrote bouwbedrijven zijn de problemen zeker niet minder groot.

Dat schrijft het Financieele Dagblad maandag op basis van onderzoek naar de cijfers van enkele grote bouwers als Van Wijnen en Aan de Stegge. Dat zijn bedrijven met een omzet van respectievelijk 575 en 400 miljoen euro.

Op het eerste gezicht lijkt het allemaal mee te vallen. Bij bouwbedrijven wordt onder andere door banken gelet op de solvabiliteitsratio. Dat is het percentage van alle bezittingen op de balans - alle bedrijfsmiddelen als machines, contante gelden en openstaande vorderingen - dat gefinancierd is met het eigen vermogen, over het algemeen is dat gelijk aan het aandelenkapitaal.

Een lage solvabiliteitsratio geeft aan dat het bedrijf voor een groot gedeelte niet door aandeelhouders, maar met schulden is gefinancierd.

Buffers kunstmatig hoog

De twee bouwbedrijven die door het FD onder de loep zijn genomen hebben op papier prima ratio's. Zo is de solvabiliteitsratio van Van Wijnen 32 procent. Dit percentage geldt echter voor de werkmaatschappij, neem je de cijfers van de holding mee, dan komt de ratio op slechts 13 procent. Het verschil is onder meer te wijten aan afboekingen op grondposities die op holdingniveau worden meegenomen.

Is een dergelijke lage ratio een probleem? Voor bouwbedrijven zeker. Bouwprojecten vergen veel investeringen en de marges zijn laag, bij grote projecten gaat het vaak maar om enkele procenten.

Als het eigen vermogen heel laag is, leiden tegenvallers bij grote projecten als snel tot problemen bij het betalen van de rente op de schulden.

Als de solvabiliteitsratio lager dan 25 procent is, zijn banken daarom zeer huiverig om de bedrijven nog verder te financieren.

De grootste problemen bij bouwbedrijven komen over het algemeen omdat ze grond in eigendom hebben. Die grondposities zijn sinds de crisis fors minder waard geworden, waardoor ze er flink op hebben moeten afboeken.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl