Hoe zat het ook alweer? Wie in 1997 het internet op ging, gebruikte acht van de tien keer Netscape Navigator. Met het karakteristieke roer en de vallende sterren tijdens het laden.

Toen kwam Microsoft met zijn Internet Explorer. Het bedrijf verbond de browser aan het besturingsprogramma en duwde Netscape zonder genade uit de markt. In 2001 gebruikte nog maar één op de tien surfers Netscape.

De eerste browseroorlog eindigde in een klinkende overwinning voor Microsoft. Jarenlang had dit bedrijf het rijk alleen. Uiteraard voerde Apple Safari, maar dat is nooit een serieuze concurrent geworden.

Tot 2004. Het bedrijf Mozilla borduurde voort op de in 1998 vrijgegeven broncode van Netscape en maakte een eigen browser, Firefox. De eerste versie werd in november 2004 gelanceerd.

In eerste instantie hoefde Microsoft zich nergens zorgen over te maken. Weer een browsertje, moet het gedacht hebben. Voorgangers Phoenix en Firebird hadden nooit een marktaandeel van betekenis weten te veroveren.

Maar de timing van Firefox was veel beter. De groei van internet bracht bergen virussen en spyware met zich mee. Een flink probleem voor Internet Explorer, omdat veel van deze foute programmaatjes op deze browser werden toegesneden.

Firefox bleef in het begin voorbehouden aan een selecte groep. Lieden die vonden, al dan niet uit ideologische overwegingen, dat ze alternatieven voor Internet Explorer moesten gebruiken.

De echt grote doorbraak kwam pas in 2005, toen Google actief de browser ging ondersteunen. Via Google Adsense krijgen webmasters 1 dollar per download van Firefox. Daardoor adopteerde de professionele gebruiker de browser razendsnel.

Plotseling had Microsoft een concurrent die plots 10 en later 15 procent marktaandeel bezat.

De reactie van het softwarebedrijf uit Redmond was typerend. Vernieuwingen, zoals het gebruik van tabbladen, werden overgenomen. En Microsoft besteedde voor Internet Explorer 7 serieuze aandacht aan veiligheid.

Desondanks zette de groei van Firefox door. Vooral in Europa is de browser populair. Bijna een kwart heeft de voorkeur voor Firefox. In sommige landen, zoals Slovenië, meette onderzoeksbureau Xiti zelfs een marktaandeel van boven de 40 procent.

In ons land slaat Firefox overigens niet erg aan. Met 13,3 procent laten we binnen Europa alleen Andorra nog achter ons.

Grote kracht van Firefox vormen de zogenoemde add-ons, programmaatjes die aan de browser kunnen worden toegevoegd. Bijvoorbeeld voor bookmarks, een rss-reader of een zoekmachine speciaal voor foto’s of video’s. Hierdoor kan de browser enorm verrijkt worden. Ideaal voor professionele gebruikers. Het is vooral deze groep die op dit moment Firefox gebruikt.

Firefox 3.0 moet Internet Explorer nog meer bedreigen, en vooral naar de consument brengen. Het bedrijf begon daarom met een ludieke actie. Gebruikers moesten massaal het programma downloaden, zodat het bedrijf in het Guinness Book of Records zou komen met de meeste downloads in 24 uur.

Het is de start van een open browser-oorlog, waarbij de consument steeds vaker voor Firefox moet gaan kiezen.

Technologische verbeteringen moeten helpen. Firefox heeft in de recente versie vooral de adresbalk ten goede veranderd. Dit is bijna een zoekmachine op zich geworden. Bovendien heeft het bedrijf naar eigen zeggen de beveiliging sterk verbeterd.

Maar vooral het verbreiden van de merknaam zal belangrijk worden. Microsoft heeft diepe zakken en is druk bezig met Internet Explorer 8. Daarmee hoopt het weer een technologische voorsprong te nemen.

Firefox zal veel hebben aan de steun van Google en het feit dat de browser het momentum mee heeft.

Mozilla hoopt hetzelfde kunstje op te voeren als Microsoft eind jaren negentig. Toen verbond Microsoft zijn Internet Explorer aan de desktop en blies Netscape uit het water. Nu is er een verbinding tussen ieders startpunt op internet Google en de nieuwe webbrowser Firefox.