Door de forse val van olieprijzen sinds medio 2014 gonst het van de overnamegeruchten in de energiesector. De Britse oliereus BP wordt daarbij regelmatig genoemd als prooi, maar de Britse regering probeert eventuele jagers alvast af te schrikken.
De val van olieprijzen van niveau’s van meer dan 110 dollar per vat medio 2014 tot de huidige niveaus van rond de 65 dollar heeft de sector in rep en roer gebracht.
Lagere winstgevendheid hangt als een donkere wolk boven de sector en leidt tot speculatie over een consolidatiegolf: ook bij de grootse westerse bedrijven.
Dat dit geen loze praat is, bleek enkele weken geleden, toen het Brits-Nederlandse Shell een bod deed van liefst 64 miljard euro op het Britse gasbedrijf BG.
Shell behoort samen met het Amerikaanse ExxonMobil en het Britse BP tot de zogenoemde westerse supermajors: een kleine club van extreem grote olie- en gasbedrijven die de hele keten bestrijken: van het opsporen en winnen van olie en gas tot de pompverkoop.
BP meest kwetsbaar bij grote westerse oliebedrijven
Terwijl Shell met de overname van BP een solide nummer-twee positie kan bereiken in het westen, achter ExxonMobil, zien de perspectieven er voor BP minder rooskleurig uit.
BP werd in 2010 hard geraakt door de ramp met het boorplatform Deepwater Horizon in de Golf van Mexico. Een tweede grote domper vormden de ontwikkelingen in Rusland. Daar had BP fors ingezet op grote Russische joint venture (TNK-BP), maar onder druk van de Russische staat werd dit bedrijf in 2013 onder controle gebracht van het Russische overheidsbedrijf Rosneft.
Met een marktwaarde van omgerekend 121 miljard euro zou BP voor welke rivaal dan ook een enorme kluif zijn. Maar mochten er buitenlandse partijen zijn die een overname overwegen, dan kunnen ze zich opmaken voor fors verzet van de Britse overheid.
Een woordvoerder van premier David Cameron bevestigde maandag tegenover zakenkrant The Wall Street Journal dat de Britse regering zich zou verzetten tegen een buitenlandse overname van BP. Het zelfde zou overigens gelden als een buitenlandse partij Shell zou benaderen, aldus de woordvoerder tegen de WSJ.
Volgens de zakenkrant is er de afgelopen maanden contact geweest tussen medewerkers van Cameron en BP over strategische zaken. De Britse overheid kan een buitenlandse overname namelijk alleen tegenhouden als het gaat om vitale publieke belangen, of zaken die te maken hebben met nationale en financiële veiligheid.
Dat het standpunt van de conservatieve premier Cameron ten aanzien van BP nu naar buiten komt, heeft wellicht ook te maken met de politieke strijd in de aanloop naar de Britse parlementsverkiezingen van 7 mei aanstaande.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl