Het Britse pond vrijdag is onderuit gegaan nadat het Britse statistiekbureau met slechte cijfers kwam. Vrijdag passeerde het pond voor het eerst sinds weken de grens van 1,24 dollar per pond.
Met een daling van 0,3 procent op maandbasis laat de Britse detailhandel voor januari bedroevende verkoopcijfers zien. Een indicatie dat de stijgende inflatie – het resultaat van het Brexit-referendum – het consumentenvertrouwen begint aan te tasten.
Nét voor 12.10 uur ’s middags noteerde het Britse pond even boven de 1,24 dollar per pond, bijna een cent lager dan donderdagavond.
Op jaarbasis stegen de verkoopcijfers voor de detailhandel weliswaar met 1,5 procent, maar zowel de maand- als de jaarcijfers waren veel slechter dan economen voorspeld hadden.
Voordat de cijfers naar buiten kwamen, hadden economen nog met een groei in januari ten opzichte van een jaar eerder van 3,4 procent gerekend. Het werd dus een plus van 1,5 procent.
Voor de groei ten opzichte van een maand eerder lag de verwachting op plus 0,9 procent - het werd min 0,3 procent.
De val van het pond weerspiegelt de verwachtingen in de markten dat de Britse centrale bank de rentes laag probeert te houden wanneer de slechte cijfers aanhouden.