De Brexit heeft de Britse economie tot nog toe 66 miljard pond gekost, omgerekend 77 miljard euro. Het land bevindt zich op de rand van een recessie, terwijl het echte vertrek van de Britten uit de Europese Unie nog moet plaatsvinden.
Analist Boris Glass van kredietbeoordelaar S&P Global Ratings heeft een analyse gemaakt van de effecten van de daling van het Britse pond, de toename van de inflatie, het koopkrachtverlies en de afkoeling van de huizenmarkt in het VK sinds het Brexit-referendum van juni 2016.
Per saldo is sprake van een verlies van 3 procent voor het Britse nationaal inkomen.
“Het cijfer van misgelopen economische groei komt neer 6,6 miljard pond per kwartaal in de tien kwartalen die volgden op het referendum”, aldus Glass in een rapport.
Onderstaande grafiek geeft de afwijking van de Britse groei weer, sinds het Brexit-referendum.
Analist Glass heeft de daadwerkelijke ontwikkeling (gele lijn) afgezet tegen de hypothetische ontwikkeling van het groeitraject, als de negatieve Brexit-effecten niet zouden zijn opgetreden (stippellijn).
De hypothetische stippellijn bestaat uit een gewogen mandje van economieën die vergelijkbaar zijn met de Britse economie.
De 'mix' van andere landen geeft een groeitrend die vergelijkbaar is met die van het VK tot eind 2016. Daarna wordt het Brexit-effect zichtbaar.
De neerwaartse economische trend is ook zichtbaar in reële cijfers.
De Britse inkoopmanagersindex, gebaseerd op een peiling over de verwachtingen van inkoopmanagers in de industrie en de dienstensector, impliceert dat de economische groei in het eerste kwartaal van dit jaar richting nul gaat.
