ANALYSE – Na ruim drie jaar onzekerheid over de Brexit wordt het vertrek van de Britten uit de Europese Unie op 31 januari 2020 eindelijk een feit. Maar dat betekent niet dat een soepele afwikkeling van het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie is gegarandeerd. Integendeel.
Het fundamentele dilemma van de Brexit blijft onveranderd: als de Britten grotendeels zelfstandig willen bepalen hoe ze omgaan met de kwaliteitsstandaard van goederen en diensten en invoertarieven, komen er zware barrières voor de handel en dienstverlening. De Europese Unie is nog altijd de belangrijkste economische partner van het Verenigd Koninkrijk. Grotere politieke autonomie van het VK op handel en dienstverlening zal de Britse economie daarom zwaar schaden.
Omgekeerd geldt: hoe sterker het VK zich conformeert aan de regels van de interne Europese markt, hoe minder speelruimte er is om afwijkende handelsakkoorden te sluiten met landen buiten de Europese Unie. Ofwel: een tandeloze Brexit waar vooral de extreme Brexiteers van gruwen.
Vanaf 1 februari volgt een transitieperiode van 11 maanden, tot eind 2020, om te komende tot een akkoord over de toekomstige handelsrelatie met de Europese Unie. Pas dan zal duidelijk worden wat de economische en politieke gevolgen van de Brexit voor de langere termijn zijn.
Wat de economie betreft zullen de EU en het VK pas echt voelen wat de Brexit betekent, als de nieuwe handelsverhoudingen duidelijk zijn afgebakend.
We nemen de drie belangrijkste tijdsblokken van de Brexit hieronder door.
Dit gebeurt er bij de Brexit op 31 januari 2020: bijna niets
De overeenkomst die Boris Johnson afgelopen oktober sloot met de Europese Unie over de Brexit regelt drie dingen:
- De finale rekening die de Britten betalen als ze afscheid nemen van de EU.
- De rechten van Britse burgers in de EU en Europese burgers in het VK na de Brexit.
- De locatie van de toekomstige handelsgrens tussen Ierland en Noord-Ierland (die komt in de Ierse Zee tussen Noord-Ierland en het Britse hoofdeiland).
De wetgeving die Johnson door het Britse parlement wil loodsen in de komende weken, legt deze afspraken vast. Maar concreet gebeurt er heel weinig als de Brexit op 31 januari 2020 in werking treedt.
Het enige wat vanaf eind januari 2020 fundamenteel anders is, betreft de uitsluiting van Britse deelname aan Europese instituties. Dus het VK levert geen commissaris meer voor de Europese Commissie en de Britten hebben formeel niets meer te zeggen in Brussel.
Tegelijk blijft het VK onderdeel van de interne Europese markt. Het vrije verkeer van goederen, diensten en personen blijft dus bestaan in 2020. Er komen geen wederzijdse handelsbelemmeringen.
De Britten kunnen tijdens de transitieperiode geen zelfstandig handelsbeleid voeren of akkoorden afsluiten met niet EU-landen. Kortom: eigenlijk is er nog geen echte Brexit
De transitieperiode: wel of geen verlenging?
Boris Johnson wil wettelijk vastleggen dat de transitieperiode elf maanden duurt en eindigt op 31 december 2020. In die periode zou er een overeenkomst moeten worden gesloten over de toekomstige handelsrelatie met de Europese Unie. De kans dat dit binnen elf maanden lukt, lijkt echter erg klein en de Europese Unie staat open voor verlenging van de transitieperiode.
Hier wordt het koffiedik kijken: Johnson lijkt aan te sturen op een harde deadline. Als er geen handelsakkoord is eind 2020, vertrekt het VK zonder verdere afspraken uit de EU. Maar waar hebben we zoiets eerder gehoord...
Toen Johnson afgelopen zomer premier werd, heeft hij keer op keer beweerd liever dood in een greppel gevonden te worden, dan dat hij zou toestaan dat het VK na 31 oktober 2019 nog in de EU zou zitten.
Zoals bekend heeft Johnson deze deadline niet gehaald, maar dat hebben Britse kiezers hem niet kwalijk genomen. Het is dus zeer de vraag of de datum van 31 december 2020 voor het bereiken van een handelsakkoord een echt breekpunt zal markeren.
Ultraharde Brexit of blijven aanschurken tegen de Europese Unie
Hier komen we terug op het fundamentele dilemma waar Johnson voor staat. Tijdens de transitieperiode blijft de Britse economie beschermd tegen een Brexit-schok voor de economie, omdat de handelsrelatie niet fundamenteel verandert.
Als er eind volgend jaar na 11 maanden onderhandelen geen zicht is op een handelsakkoord en Johnson voor de verandering doet wat hij zegt - dat wil zeggen: zonder handelsdeal de banden met de EU verbreken - komt dat praktisch neer op een no deal-Brexit.
Formeel zal er geen sprake zijn van een vertrek zonder overeenkomst, omdat de afspraken over de Brexit-rekening, de rechten van burgers én de locatie van de handelsgrens tussen Ierland en Noord-Ierland blijven staan.
Maar in de praktijk betekent een vertrek zonder handelsdeal per 31 december 2020 een ultraharde Brexit, waarbij het VK en de EU terugvallen op de regels van de Wereldhandelsorganisatie. Dit betekent dat er wederzijds importtarieven kunnen komen en er geen afspraken zijn over kwaliteitsstandaarden van goederen en diensten.
Onderstaande tabel van het Britse onderzoeksinstituut NIESR geeft de verwachte impact van verschillende Brexit-scenario's weer. Economisch gezien kiest Johnson bij een vertrek zonder handelsdeal eind 2020 voor het WTO-scenario (No Deal, Trade on WTO Terms). Dat kost de Britse economie over een periode van 10 jaar zo'n 120 miljard pond per jaar. De slechtst denkbare uitkomst.
Het is de vraag of Johnson dit risico van een ultraharde Brexit willens en wetens durft te nemen, maar recente geluiden van harde Brexiteers in zijn kabinet beloven niet veel goeds op dit vlak.
Belangrijke testcase wordt de kwestie van de visserijrechten. Gaat het VK de bestaande afspraken met vissers uit andere Europese landen, waaronder Nederland, opzeggen onder het motto 'eigen vissers eerst'? De EU heeft al aangegeven dat er dan zware repercussies volgen voor de toegang van de Londense City tot de EU, en dat is de kurk waarop de Britse economie draait.
Maar wat natuurlijk ook kan is dat Johnson het pijnlijke dilemma voor zich uitschuift en eind volgend jaar op het laatste moment kiest voor een verlenging van de transitieperiode, waardoor de echte Brexit de facto verder naar de toekomst wordt geschoven.
Hoe dan ook: uiteindelijk moet het VK kiezen. Sterke politieke autonomie op handelsgebied met als gevolg zware economische verliezen, of een economisch minder rampzalige Brexit, waarbij de Brexit-slogan 'taking back control from Brussels' een holle frase wordt.