- Nederlanders zijn sinds 2019 per hoofd van de bevolking rijker geworden, maar een bredere indicator van economische welvaart vertelt een ander verhaal.
- Tegenover grotere baanzekerheid en een hoger inkomen staat een daling van het subjectieve welzijn, onder meer door zorgen over wonen en gezondheid.
- Een analyse van economen van de Rabobank en de universiteit Utrecht zet het nationaal inkomen (bbp) tegenover de brede welvaartsindicator (bwi).
- Lees ook: Werkloosheid in mei licht hoger op 3,5%, maar dat is relatief laag gelet op economische afkoeling
Als het over de economie gaat, is één van de meest gebruikte begrippen het nationaal inkomen, ook wel bruto binnenlands product (bbp) genoemd. Deze maatstaf van economische groei neemt veel andere aspecten die relevant zijn voor de welvaart van de bevolking echter niet mee. Dus hebben economen ook alternatieve maatstaven ontwikkeld.
Een bredere maatstaf van economische welvaart is de zogenoemde brede welvaartsindicator (bwi). Economen van de Rabobank en de Universiteit Utrecht hebben een analyse gemaakt van de ontwikkeling van de brede welvaart sinds 2019. Daarvoor is gekeken naar ‘harde’ economische gegevens zoals inkomen, consumptie en productie. Maar daar voegden ze ook zaken als geluk, gezondheid, huisvesting, milieu en veiligheid aan toe.
In de onderstaande tabel is te zien dat het nationaal inkomen per hoofd van de bevolking (bbp, blauwe lijn) na de coronacrisis sterk is hersteld, maar dat de brede welvaartsindicator (bwi, oranje lijn) zich vlak heeft ontwikkeld sinds 2019.
Plussen en minnen volgens brede welvaartsindicator
Naast de stijging van het bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking, zijn Nederlanders zekerder van hun baan, stijgen de inkomens en gaat het betere met de persoonlijke ontwikkeling.
Maar daar staat tegenover dat het "subjectief welzijn", dus hoe tevreden je in het algemeen bent, sinds 2019 is afgenomen. Dat geldt onder meer voor de tevredenheid over de woonsituatie en de gezondheid, waarbij de krappe woningmarkt en de uitbraak van het coronavirus waarschijnlijk een rol speelden.
Als je verschillende aspecten van de bredere welvaartsindicator tegen elkaar wegstreept is nauwelijks sprake van groei, zo blijkt uit de onderstaande tabel.
De Universiteit Utrecht en Rabobank zien ook regionale verschillen. De brede welvaart in Delfzijl en omgeving is lager dan het gemiddelde. Hier zijn de inkomens relatief laag en mensen minder tevreden met hun huis.
Ook de grote stedelijke gebieden in en om Amsterdam, Den Haag en Rotterdam scoren onder het gemiddelde. Daar is het vooral moeilijk en duur om aan een woning te komen. Inwoners van Zuidwest-Overijssel genieten de hoogste brede welvaart. Volgens onderzoekers is hier de balans tussen werk en privéleven opvallend goed.
Heel grote verschillen tussen regio's zijn er volgens Erik Stam, hoogleraar economie aan de Universiteit Utrecht, niet. "Wat we vooral zien is dat een grote groep regio’s zich op of rond het gemiddelde niveau van brede welvaart in Nederland beweegt. Deze middengroep verschilt dan ook nauwelijks van elkaar in hun algehele niveau van brede welvaart", legt hij uit. "De regionale verschillen die er zijn, hebben vooral te maken met verschillen in de woontevredenheid en de inkomens."