Kinderen verlaten het ouderlijk huis, bijvoorbeeld als ze gaan studeren, maar komen ook steeds vaker binnen vijf jaar weer terug bij paps en mams. Een kwart woont vijf jaar nadat ze het huis uit gingen, weer thuis.

Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deze jongeren worden boemerangkinderen genoemd: ze vliegen uit en keren weer terug.

Van de kinderen die in 2009 het ouderlijk huis verlieten, heeft 25 procent zich binnen vijf jaar weer voor minstens 45 dagen op het adres van hun ouders ingeschreven. Dat zijn er meer dan eerdere jaren.

Van de kinderen die bijvoorbeeld in 2004 het huis uit gingen, woonde 20 procent vijf jaar later weer thuis. Van de jongeren die in 1995 uitvlogen, was 16 procent binnen vijf jaar weer terug op het nest.

De meeste boemerangkinderen zijn vrouwen. Van de vrouwen die in 2009 uit huis gingen, keerde 26 procent binnen vijf jaar terug. Bij de mannen was dat 23 procent. Dat verschil heeft volgens het CBS vooral te maken de jongere leeftijd waarop vrouwen uit huis gaan: hoe jonger iemand uit huis gaat, hoe groter de kans op terugkeer.

Eenmaal teruggekeerde mannen blijven daarentegen weer langer thuis wonen. Na twee jaar woont bijna helft van de mannen nog steeds bij ouders, bij vrouwen is dat 37 procent.

De voornaamste reden om weer terug naar het ouderlijk huis te keren is een gestrande relatie, blijkt uit het Onderzoek Gezinsvorming 2013. Ook financiële motieven spelen regelmatig een rol.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl