De Big Mac-index van weekblad The Economist meet wereldwijde prijs- en valutaverschillen aan de hand van de befaamde standaardburger van McDonald’s. Wat blijkt? In de eurozone is een hamburger relatief goedkoop. En dat impliceert dat de euro ondergewaardeerd is ten opzichte van de dollar.

Weekblad The Economist lanceerde in 1986 de Big Mac-index. Die vergelijkt wereldwijd de prijzen van Big Mac’s op basis van actuele wisselkoersen.

Het idee achter de index is dat wisselkoersen lokale prijsverschillen van identieke producten op de iets langere termijn moeten gladstrijken. Dit heet de theorie van de koopkrachtpariteit.

Als een Big Mac omgerekend in een bepaald land duurder is dan in de VS, dan is de munt van dat land theoretisch overgewaardeerd ten opzichte van de Amerikaanse dollar en vice versa.

Bic Mac relatief goedkoop in de eurozone

In onderstaande grafiek valt te zien dat een Big Mac in de VS gemiddeld 4,93 dollar kost. In de eurozone ligt de prijs gemiddeld op 3,68 euro. Reken je dat om tegen een wisselkoers van ongeveer 1,087 euro dan kost een Europese Big Mac in dollars 4,00 dollar.

Voor Amerikaanse toeristen is de burger van McDonald’s dus relatief goedkoop als ze in de eurozone op vakantie gaan. En dat impliceert dat de euro ondergewaardeerd is ten opzichte van de dollar – al is de Big Mac-index hiervoor wel een wat grove maatstaf.

De verklaring ligt voor de hand: de Amerikaanse centrale bank, de Federal Reserve, heeft onlangs de rente voor het eerst in tien jaar verhoogd, terwijl de Europese Centrale Bank sinds maart vorig jaar op grote schaal staatspapier opkoopt en verse euro's in het financiële systeem pompt.

De verwachting in financiële markten is dat rentes in de Verenigde Staten voorlopig wat hoger zullen liggen dan in de eurozone, waarmee het aantrekkelijk wordt om liquide middelen in dollars aan te houden. Valutahandelaren dumpen daarom euro's en kopen dollars.

Naast verschuivende geldstromen die door renteverschillen worden veroorzaakt, speelt ook dat de Amerikaanse economie er een beter voor lijkt te staan dan die van Europa, wat dollarinvesteringen aantrekkelijker maakt.

Kortom, de geldstromen die op korte termijn bepalen hoe valutakoersen zich ontwikkelen, trekken zich doorgaans weinig aan van de prijs van een Big Mac.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl