De bieden-vanaf-prijs is met een opmars bezig op de Nederlandse huizenmarkt.
Toch leidt deze methode niet tot een hogere verkoopopbrengst, zo blijkt uit onderzoek in Rotterdam.
Volgens Rick van Zwet van onderzoeksbureau Dynamis is het woningaanbod meer van invloed op de uiteindelijke transactieprijs dan de gekozen verkoopstrategie.
Bij verkooptransacties op de Nederlandse huizenmarkt is de bieden-vanaf-prijs de afgelopen jaren in opmars. Toch leidt deze methode niet tot een hogere verkoopopbrengst.
Deze conclusie trekt Joost Bouman, masterstudent Real Estate Studies aan de Rijksuniversiteit Groningen, in samenwerking met onderzoeksbureau Dynamis en makelaarsorganisatie Ooms.
De intentie achter de verkoopmethode is het aantrekken van meer potentiële kopers met een lagere marktprijs om vervolgens een hogere verkoopopbrengst te realiseren door de grotere vraag.
Bouman heeft voor zijn onderzoek de stad Rotterdam als voorbeeld genomen. Waar de bieden-vanaf-methode nog nauwelijks voorkwam in 2008, werd er in 2019 bij ruim 7 procent van alle verkopen in de stad Rotterdam gekozen voor de bieden-vanaf-prijs.
Uit het onderzoek komt naar voren dat makelaars deze verkoopstrategie vaker toepassen bij woningen met een lager afwerkingsniveau. Maar op basis van onderzoek naar 50 duizend woningtransacties in Rotterdam tussen 2008 en 2019 blijkt dat de bieden-vanaf-methode niet leidt tot een gemiddeld hogere verkoopopbrengst.
Het woningaanbod is wel van invloed op de verkoopopbrengst
Volgens Rick van Zwet, manager research en consultancy bij onderzoeksbureau Dynamis, is het woningaanbod meer van invloed op de uiteindelijke transactieprijs dan de gekozen verkoopstrategie.
En dit aanbod loopt momenteel flink achter op de vraag. Uit cijfers van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) blijkt dat de consument nog maar kan kiezen uit twee woningen bij zijn zoektocht, terwijl dit er normaal vijf tot tien zijn.