- Aandelenmarkten kunnen dit jaar nog zo’n 20 procent dalen, zo schat topbelegger Jeremy Grantham in.
- Grantham waarschuwt al geruime tijd voor een ‘superzeepbel’ op de beurs.
- We zitten volgens de beursveteraan in de laatste fase van een zogenoemde ‘bear market’.
- Lees ook: Financiële markten dagen centrale bankiers uit: wie knippert als eerste met de ogen?
Topbelegger Jeremy Grantham van de Amerikaanse vermogensbeheerder GMO houdt voet bij stuk: de beurs krijgt in 2023 nog een nieuwe dreun, zo schrijft hij deze week in een nieuwsbrief. Dat betekent wat Grantham betreft dat een daling van 20 procent goed mogelijk is.
Het pessimisme van de beursstrateeg, die zich heeft gespecialiseerd in grote zeepbellen op de beurs, staat in schril contrast tot de voortvarende start van aandelenbeurzen dit jaar.
Grantham ziet onder meer in de Verenigde Staten een afkoeling van de huizenmarkt en lastige financiële en economische condities voor bedrijven. Dit kan de brede S&P 500-index naar een dieptepunt van 3.200 punten brengen en in het ergste geval doen zakken tot 2.000 punten. Dat laatste zou een halvering betekenen vergeleken met het huidige niveau van de index.
“Zelfs als de S&P 500 naar 2.000 punten zakt, zou de waardering [gemeten naar de koers-winstverhouding, red.] maar 37 procent onder het gemiddelde voor de lange termijn liggen. Dat is een stuk minder dan de overwaardering van ruim 70 procent ten opzichte van het langetermijngemiddelde die we eind 2021 zagen. Het is dus zeker geen ondenkbaar scenario”, schrijft Grantham.
Veel zal afhangen van de ontwikkeling van het sentiment onder beleggers. In 2022 leidden tussentijdse oplevingen van aandelenmarkten telkens tot een terugval, waarbij de dalende trend intact bleef. Grantham wijst erop dat een plotselinge erosie van het vertrouwen van beleggers tot flinke koersdalingen kan leiden.
Renteverlaging Federal Reserve gaat beurs niet helpen
Het is min of meer wachten op een gebeurtenis die beleggers aangrijpt om een verkoopgolf in gang te zetten. Dat kan van alles zijn, van een daling van huizenprijzen tot inzakkende bedrijfswinsten. "Om zeepbellen door te prikken moeten beleggers zich simpelweg gaan afvragen of hun rooskleurige inschatting van de economische en financiële ontwikkeling tot in het oneindige kan worden doorgetrokken", aldus Grantham.
Het idee dat de beurs gered wordt, als de Amerikaanse centrale bank in de loop van dit jaar de beleidsrente gaat verlagen, is in de optiek van Grantham onzin. Hij wijst erop dat bij de grote beursdalingen van 1929, 2000 en 2007 de periode van koersdalingen het heftigst was na een eerste renteverlaging door de Federal Reserve.
"De pijnlijke ervaringen van de bear markets van 2000 en 2008 zijn niet voldoende geweest om de hoop weg te nemen dat een renteverlaging het einde van de beursmalaise betekent. Beleggers zijn echt extreem optimistisch van aard, zo zeer dat duidelijke voorbeelden uit het recente verleden compleet worden genegeerd", aldus Grantham.
Grantham ziet zichzelf als een contraire belegger. Wat hem in dit verband wel zorgen baart, is dat beursstrategen bij grote zakenbanken op Wall Street min of meer op dezelfde lijn zitten als hijzelf. "Over de recessie die voor dit jaar wordt voorspeld, heerst zeer brede consensus. Dat is wat je als contraire belegger eigenlijk juist niet wilt."
Hij put hoop uit het feit dat de schattingen van aandelenanalisten voor de bedrijfswinsten nog steeds aan de hoge kant zijn, zodat er ruimte is voor teleurstelling als winsten lager uitvallen. "Maar ik had liever gehad dat er nog meer optimisme zou zijn", schrijft Grantham.