ANALYSE – Als ondernemer met een startup of een bedrijf dat hard doorgroeit dien je van ontzettend veel markten thuis te zijn, zo ook van de fiscaliteit.
Wat betreft fiscale zaken zijn er een paar basispunten die grote invloed hebben op de toekomst van je bedrijf. Dit zijn de vijf belangrijkste fiscale aandachtspunten voor startups en scaleups.
1. Rechtsvorm voor je bedrijf: eenmanszaak, V.O.F. of een BV
Veel ondernemingen worden gestart in de vorm van een eenmanszaak of een V.O.F. (vennootschap onder firma). Dat kan als er minimaal 1.225 uur op jaarbasis in de onderneming wordt gewerkt. Je kunt dan gebruik maken van gunstige fiscale ondernemersfaciliteiten in de inkomstenbelasting.
Een V.O.F. of eenmanszaak is echter in de regel ongeschikt voor een startup met groeiambities. Dit ligt met name aan de persoonlijke aansprakelijkheid voor de ondernemer. Hiermee wordt bedoeld dat schuldeisers van de eenmanszaak of V.O.F. zich kunnen verhalen op het privévermogen van de ondernemer, als het eigen vermogen van de onderneming tekort schiet.
Het is dus niet raadzaam om via een eenmanszaak of V.O.F. grote verplichtingen aan te gaan door bijvoorbeeld werknemers in dienst te nemen of investeringen te doen.
Startups met groeiambities kiezen daarom voor een BV (besloten vennootschap). Een bijkomend voordeel van de BV is dat deze rechtsvorm in aanmerking kan komen voor een aantal fiscale subsidies zoals de WBSO en de innovatiebox, terwijl een eenmanszaak of V.O.F. hier niet voor in aanmerking komt. Over deze subsidies later meer.
Het is voor oprichters met 5 procent of meer van de aandelen overigens fiscaal aantrekkelijk om de aandelen in de BV via een eigen holding BV te houden. Een holding BV betaalt namelijk geen vennootschapsbelasting over de verkoopopbrengst en dividenden van aandelen in een andere BV (de deelnemingsvrijstelling).
Een oprichter kan hierdoor het moment waarop er belasting verschuldigd is bij een verkoop van het bedrijf, uitstellen tot aan de uitkering van dividend door de holding BV aan de oprichter in privé.
2. Werknemers laten meedelen in de groei: aandelen, aandelenopties of SAR'S
Een tweede aandachtspunt bij startups met groeiambities is de mogelijkheid om werknemers als aandeelhouder mee te laten profiteren van de groei van de onderneming. Dit kan een interessante manier zijn om talent aan te trekken, te behouden en te belonen. Hiervoor zijn in de praktijk de volgende instrumenten ontwikkeld.
- a. Aandelen
- b. SAR’s (Stock Appreciation Rights) of aandelenopties
Aandelen
Als werknemers aandelen krijgen, worden ze ook daadwerkelijk mede-eigenaar van de onderneming. Een belangrijk fiscaal aandachtspunt hierbij is de prijsbepaling waartegen een werknemer de aandelen mag kopen. De werknemer dient hiervoor een reële marktwaarde te betalen. Indien de werknemer de aandelen te goedkoop kan kopen, wordt de korting aangemerkt als loon in natura. De onderneming dient loonheffingen af te dragen over dit voordeel.
Een goede waardering van de aandelen is dus erg belangrijk. De startup dient de gehanteerde waardering ook goed te kunnen onderbouwen, voor het geval de Belastingdienst hier een onderzoek naar instelt.
Het is voor de belastingheffing bij de werknemers na toekenning van de aandelen van belang om te kijken hoeveel procent van de aandelen in de onderneming zij verkrijgen. Zo is het mogelijk om te ‘sturen’ in welke box van de inkomstenbelasting de waardeaangroei van de aandelen wordt belast.
Als een werknemer minder dan van een bepaalde soort van de aandelen houdt wordt deze belast in box 3 (inkomsten uit sparen en beleggen). Dit is in de regel veel voordeliger omdat in box 3 belasting wordt geheven op basis van een fictief rendement van zo'n 3 tot 5 procent dat tegen een belastingtarief van 30 procent is belast. De jaarlijkse belastingheffing is dan ongeveer 1 procent van de waarde van de aandelen. Dit is gunstig indien de aandelen in de startup snel in waarde toenemen.
Als een werknemer 5 procent of meer van een bepaalde soort van de aandelen houdt, worden de daadwerkelijke inkomsten met 25 procent belast in box 2 (inkomsten uit aanmerkelijk belang).
Een laatste aandachtspunt bij het uitreiken van aandelen aan werknemers is dat werknemers door de aandelen zeggenschap in de onderneming vergaren. Dit kan worden voorkomen door het uitgeven van stemrechtloze aandelen of door reguliere aandelen via een stichting administratiekantoor (STAK) te certificeren.
Als gevolg van de certificering heeft de werknemer enkel het economische eigendom bij de onderliggende aandelen. De oprichters van de onderneming kunnen dan als bestuurder van de Stak- stichting de zeggenschapsrechten (bijvoorbeeld stemrecht in de vergadering) van de aandelen van de werknemers uitoefenen.
SAR’s of aandelenopties
Als de waarde van de onderneming aanzienlijk is (bijvoorbeeld als gevolg van de toetreding van een investeerder die tegen een hoge koers aandelen heeft gekocht) is het niet altijd meer mogelijk om aandelen toe te kennen aan werknemers. Zij zullen immers wellicht niet meer bereid zijn hiervoor de reële marktwaarde van de aandelen te betalen en hierover een risico te lopen.
Een goed alternatief voor een aandelenplan is dan een Stock Appreciation Right (“SAR”) of werknemersoptierechten. In een dergelijk geval is er bij toekenning nog geen sprake van belastingplicht. Bij uitoefening/afwikkeling wordt het volledige voordeel van de werknemer belast in box 1 (inkomsten uit arbeid) tegen de hoge progressieve belastingtarieven (maximaal 51,95 procent).
Een SAR is eenvoudiger vorm te geven dan een optierecht, want het is een contractuele bonusafspraak waarbij de hoogte van de bonus wordt bepaald door de waardeaangroei van de aandelen. Bijkomend voordeel voor de onderneming is dat de SAR bonus aftrekbaar is voor de vennootschapsbelasting.
Belangrijk verschil tussen deze variant (SAR of aandelenopties) en een aandelenparticipatie is dat het volledige voordeel van de werknemer wordt belast tegen de hoge progressieve belastingtarieven in box 1. Dit terwijl de waardestijging van een aandelen in box 3 (eerste variant hierboven) effectief niet wordt belast.
3. Gebruikelijk-loonregeling
Een derde aandachtspunt voor de oprichters van een startup vormt de gebruikelijk-loonregeling. Op grond van deze regeling dient een aandeelhouder met een belang van 5 procent of meer die ook werkzaamheden verricht voor de BV een loon te genieten van ten minste het hoogste van:
- 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
- Het hoogste loon van de werknemers; en
- 45.000 bruto per jaar.
Deze regeling geldt zelfs als de onderneming verlies maakt. Dit kan uiteraard uiterst ongewenst zijn bij een startup. De startup zal niet altijd over voldoende middelen hiervoor beschikken. In overleg met de Belastingdienst kan dan worden afgesproken om tijdelijk een lager loon op te nemen.
Dit overleg is echter niet nodig als er sprake is van een 'innovatieve' startup. Een oprichter van een dergelijke startup mag het gebruikelijk loon vaststellen op het wettelijk minimumloon (wat dus veel lager is dan de normale ondergrens van 45.000 euro bruto per jaar).
Voorwaarde hiervoor is dat de startup een S&O-verklaring heeft gekregen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en hiervoor als starter kwalificeert.
4. Subsidieregelingen: WBSO & Innovatiebox
Een innovatieve startup kan met deze S&O-verklaring ook een tegemoetkoming krijgen in de loonkosten voor werknemers die speur- en ontwikkelingswerkzaamheden verrichten. Hieronder kan ook de ontwikkeling van technisch nieuwe software vallen.
Het voordeel bestaat uit een korting op de te betalen loonheffingen. De korting kan aanzienlijk zijn, zo’n 11 euro per uur per werknemer.
Deze S&O verklaring is ook een toegangskaartje tot een andere fiscale faciliteit, de innovatiebox. Hiermee wordt de belastingheffing over de winst aanzienlijk lager. Het belastingtarief voor het innovaties deel van de winst wordt dan 7 procent in plaats van de reguliere tarief van de vennootschapsbelasting van 25 procent.
5. De btw-positie van de onderneming
Voor een startup is het aan te raden om zo snel mogelijk een btw-nummer aan te vragen. Dan kan de btw die betaald wordt bij de opstart van de onderneming (huur, notaris, adviseurs) zo snel mogelijk worden teruggevraagd en hoeft deze niet te worden voorgefinancierd.
Hierbij nog een aantal aandachtspunten met betrekking tot de btw-positie van startups:
• Het is belangrijk om van tevoren helder te hebben of er in het businessmodel sprake is van prestaties op eigen naam dan wel van bemiddeling (en in het laatste geval voor wie). Dat kan een hoop gepuzzel over btw-verplichtingen voorkomen.
• In een business-to-business bedrijfsmodel zal in binnenlandse verhoudingen btw spelen. In grensoverschrijdende situaties zal de heffing van btw doorgaans zijn toegewezen aan het buitenland. Let wel, om berekening van Nederlandse btw te voorkomen, dient in dat geval wel aan bepaalde administratieve en factuurverplichtingen te worden voldaan.
• Bij diensten aan consumenten en goederenleveringen zal in eerste instantie Nederlandse btw spelen. Als de afnemer buiten Nederland woonachtig is, zal bij goederen buitenlandse btw pas spelen als een bepaalde omzetgrens is overschreden. Bij diensten zal Nederland bevoegd zijn om te heffen, tenzij sprake is van elektronische of telecommunicatie-achtige (zogenoemde digitale) diensten. In dat geval is berekening van buitenlandse btw aan de orde. Hoewel dit eigenlijk leidt tot btw-registratie en afdracht in het buitenland, kan door het tijdig indienen van een verzoek (MOSS) het administratieve traject in Nederland worden afgehandeld.
• In de komende jaren wordt een aantal regelingen ingevoerd om het wat simpeler te maken. Zo zal per 2019 ingevoerd worden dat ondernemers met een grensoverschrijdende omzet van digitale diensten binnen de EU van minder dan 10.000 euro, btw betalen in Nederland. Uiteraard mag de betreffende ondernemer er voor kiezen om lokale btw te rekenen. Ook de huidige regeling voor grensoverschrijdende goederenleveringen aan particulieren (afstandsverkopen) gaat op de schop. De drempel wordt de komende jaren verlaagd. Het idee is dat vanaf 2021 voor dergelijke omzet ook de MOSS-aangifte zal gelden. Tot dat moment moet er dus rekening gehouden worden met eventuele buitenlandse btw-registraties
Martijn van de Koolwijk is oprichter van Tax at Work, een in Amsterdam gevestigde tax boutique. Zijn clienten bestaan uit (de grotere internationale) ondernemingen, hun aandeelhouders en private clients. Hij adviseert over onder meer over M&A en Venture Capital transacties, herstructureringen, werknemersparticipaties, vermogens-structurering voor private clients.