Wie het eerst komt, het eerst maalt: oudste kinderen zijn succesvoller, slimmer en rijker dan hun jongere broertjes of zusjes. Althans, volgens een artikel in het National Bureau of Economics Research Reporter.
Een mogelijke reden is volgens de auteurs dat ouders minder betrokken zijn en minder investeren in de kinderen die na de eerste komen.
Het artikel is gebaseerd op een reeks studies die sinds 2004 zijn verricht. Volgens Sandra E. Black, hoogleraar economie aan de Universiteit van Texas te Austin, wijzen de data erop dat persoonlijkheid, intelligentie, inkomen en schoolresultaten samenhangen met de volgorde waarin kinderen binnen een gezin geboren worden.
Dit soort wetenschap is wel omstreden. Zo blijkt uit een in 2015 gemaakte review van verschillende studies onder pakweg 270.000 deelnemers dat verschillen in IQ en persoonlijkheid verwaarloosbaar zijn. Volgens sommige onderzoekers zelfs ‘betekenisloos’. Er zijn weliswaar correlaties, maar een correlatie is nog geen oorzakelijk verband. Stel dat je geboorte inderdaad gerelateerd is aan je baan en je salaris, dan zegt dit nog helemaal niet dat je slimmer of extraverter bent dan je jongere broertje of zusje.
Toch wijst Black op een paper (waar zij de co-auteur van is) die concludeert dat het verschil in het gemiddelde IQ tussen een eerstgeborene en een tweede kind 3 punten bedraagt en dat dit zich vertaalt naar een verschil van 2 procent in jaarinkomen. De data van de paper zijn afkomstig uit cognitieve tests onder jonge Noorse mannen die in militaire dienst moeten.
Eerstgeborenen werken volgens Blacks onderzoek ook vaker als topmanagers, terwijl latergeborenen vaker voor zichzelf beginnen.
Blacks onderzoek focust ook op persoonlijkheidskenmerken. Ze ontdekte dat latergeborenen in de Noorse militaire tests lager scoren op zaken als emotionele stabiliteit, extraversie en bereidheid om initiatief te nemen.
Ouders zijn bij latere kinderen minder geïnteresseerd in het huiswerk
Sommige studies wijzen erop dat ouders minder gefocust zijn op schoolresultaten bij kinderen die later geboren zijn. Ook uit die van Black blijkt dat ouders van latergeborenen minder tijd besteden aan het bespreken van huiswerk. Een paper uit 2015 in het Journal of Population Economics toont zelfs aan dat ouders een eerstgeborene sneller straffen voor slechte cijfers.
Tegen Marketplace zei Black dat "we bewijs vinden dat suggereert dat ouders anders investeren in hun eerstgeborene. Ze besteden meer tijd aan het helpen met huiswerk."
Er is natuurlijk een 'maar'.
“Het probleem is dat het moeilijk is om te bepalen of de ouders het kind anders behandelen, of dat de kinderen anders zijn en dat de ouders daarom anders op dat kind reageren", aldus Black.
Straf voor lage cijfers is niet noodzakelijkerwijs een garantie voor toekomstig succes. Bovendien, áls ouders hun kinderen al anders behandelen, waarom zou dit dan niet gewoon komen doordat ze niet eenzelfde hoeveelheid tijd en energie kunnen investeren als ze deden toen ze nog maar één kind hadden?
Een belangrijke kanttekening is dat Black schrijft dat haar data erop wijzen dat verschillen uitsluitend voortvloeien uit omgevingsfactoren en niet uit erfelijke factoren. Daarmee kun je concluderen dat elk kind met evenveel kansen ter wereld komt en dat datgene wat tijdens de jeugd gebeurt het verschil maakt.