In de theorieboekjes voor beleggers komt standaard de afweging tussen rendement en risico aan bod.
Het klassieke uitgangspunt is: de kans op meer rendement gaat gepaard met meer risico en omgekeerd.
Beursexpert Hendrik Oude Nijhuis kijkt daar anders tegenaan: hij probeert meer rendement te halen door juist minder risico te nemen.
ANALYSE- Bij het beoordelen van hoe succesvol een belegging is geweest, wordt vaak gekeken naar twee zaken: rendement (hoeveel de belegging heeft opgeleverd) en risico (hoe gevaarlijk de belegging was).
Het rendement over een bepaalde periode is eenvoudig vast te stellen. Het risico daarentegen is veel minder goed te bepalen (en dikwijls zelfs helemaal niet). De daadwerkelijke uitkomst van een belegging is immers niet ook de uitkomst die onvermijdelijk had moeten gebeuren.
Bij gebrek aan iets beters wordt vaak naar de volatiliteit (bewegelijkheid) van een belegging gekeken als indicatie van het risico. Een voordeel daarvan is dat de volatiliteit eenduidig kan worden vastgesteld. Maar dat neemt niet weg dat volatiliteit geen bijster goede indicatie van risico is.
Het gelijkstellen van volatiliteit aan risico leidt soms tot opvallende beleggingskeuzes. Zo zijn er beleggers die menen dat beleggen in niet-beursgenoteerde bedrijven, waarbij de prijsschommelingen minder zichtbaar zijn, minder risicovol is.
Andere beleggers kiezen juist voor de meest volatiele aandelen in de veronderstelling dat dit het hoogste rendement zal opleveren.
Risico bij beleggen: de kans op een tegenvallend rendement
Zelf kijk ik op een heel andere manier naar risico. Namelijk als de kans op een tegenvallend rendement.
Stel, een bedrijf is grondig geanalyseerd. Daarbij is de intrinsieke waarde vastgesteld op 10 euro, bij een discontovoet van 10 procent. Uiteraard gaat het hierbij altijd om een schatting: de intrinsieke waarde is immers de huidige waarde van alle toekomstige winsten van een bedrijf en daarbij geldt dat de toekomst per definitie onzeker is.
Wie een aandeel koopt van dit bedrijf voor 10 euro, mag rekenen op een rendement van 10 procent, gelijk aan de discontovoet dus.
Kan hetzelfde aandeel voor 8 euro worden gekocht (terwijl de vermeende intrinsieke waarde nog steeds 10 euro is), dan is de kans op een rendement groter dan 10 procent toegenomen en de kans op een rendement kleiner dan 10 procent afgenomen.
Is het aandeel te koop voor 5 euro (terwijl de vermeende intrinsieke waarde nog steeds 10 euro bedraagt), dan is de kans op een rendement hoger dan 10 procent nog een stuk groter en de kans op een rendement kleiner dan 10 procent nóg lager geworden.
Bedraagt de werkelijke intrinsieke waarde 5 euro in plaats van de vermeende intrinsieke waarde van 10 euro, dan is toch nog een rendement van 10 procent te verwachten - de discontovoet - wanneer de aandelen voor 5 euro zijn gekocht.
Koop hetzelfde aandeel voor 15 euro, of zelfs nog meer, en de kans dat de belegging een rendement van tenminste 10 procent oplevert is aanzienlijk kleiner.
Waar ikzelf eigenlijk voortdurend mee bezig ben is het verlagen van het risico door consequent te focussen op de aandelen die het meest ondergewaardeerd zijn ten opzichte van de vermeende intrinsieke waarde.
Opmerkelijk genoeg: juist die focus op het verlagen van het risico zorgt ervoor dat het verwachte rendement hoger wordt.
Minder risico, meer rendement dus. Iets om over na te denken.
Hendrik Oude Nijhuis is medeoprichter van beleggingsfonds ValueMachinesFund en heeft zich jarenlang verdiept in de strategieën van ‘s werelds beste beleggers. Zijn bestseller over Warren Buffett is gratis beschikbaar. Deze column is niet bedoeld als individueel advies tot het doen van beleggingen.