Er zijn allerlei methodes om in goud te beleggen. Je kunt een goudstaaf
aanschaffen, maar ook alleen speculeren op een bepaalde prijsontwikkeling.
Je kunt je rendement gelijke tred laten maken met de goudprijs, maar ook een
hefboom aanbrengen. En behalve op een koersstijging, kun je ook juist
speculeren op een koersdaling. Welke mogelijkheden zijn er?
Fysiek goud
De meest concrete methode om in goud te beleggen is fysiek goud kopen, zoals
goudstaven of munten. Dit brengt wel het nodige ongemak met zich mee, omdat
je het goud zorgvuldig moet bewaren en verzekeren. Bovendien kan de aan- en
verkoop van fysiek goud met hoge kosten gepaard gaan.
Goudrekening
Wie geen trek heeft in deze rompslomp, kan een goudrekening openen bij een
goudbank als BullionVault of GoldMoney, waarvan de waarde meebeweegt met de
goudprijs. In tegenstelling tot traditionele indexfondsen of certificaten,
bewaart de bank in een kluis een tegenwaarde van je tegoed in goud. Mocht de
bank failliet gaan, dan maak je daar aanspraak op.
Hieraan zijn uiteraard wel kosten verbonden. Voor opslag en verzekeringen
betaal je circa 0,12 tot 0,18 procent per jaar. Daarnaast ben je
aankoopkosten verschuldigd (circa 0,8 procent). Anders dan bij een gewone
bankrekening ontvang je geen rente over je tegoed, dus of je vermogen
aangroeit is onzeker.
Indexfonds
Speculeren op een stijging van de goudprijs kan ook met een exchange
traded fund (etf), ook wel indextracker of certificaat genoemd. Dit is
een beleggingsproduct waarvan de waarde meebeweegt met de goudprijs of het
verloop van een goud-index. Wie meer spreiding in zijn portefeuille wil
aanbrengen, kan ook beleggen in certificaten of indextrackers met een mandje
van verschillende edelmetalen als onderliggende waarde. Of in trackers die
zich richten op een breed spectrum aan grondstoffen, waaronder bijvoorbeeld
ook cacao, olie en vlees.
Het product kent geen einddatum. Je kunt dus op elk gewenst moment in- en
uitstappen. Een ander voordeel is dat de prijsvorming van etf’s vrij
transparant is, omdat deze gelijke tred houdt met de waardeontwikkeling van
een grondstof of index. Daarnaast zijn ze relatief goedkoop, omdat ze geen
actief fondsbeheer vergen. Voor een ‘gewoon’ beleggingsfonds ben je al snel
1 tot 1,5 procent beheerkosten kwijt, tegen circa 0,4 procent voor een
tracker.
Het is wel belangrijk om te realiseren dat je met een gewoon goudcertificaat
eigenlijk ook een valutabelegger bent. Goud noteert immers in Amerikaanse
dollars, terwijl certificaten die op de Amsterdamse beurs worden verhandeld
in euro’s zijn genoteerd. Als de dollarkoers ten opzichte van de euro in de
lift zit, pakt dat gunstig uit, omdat de waarde van het certificaat dan
toeneemt. Maar daalt de dollar, dan heb je pech. De waarde van je
certificaat hangt dus niet alleen af van de goudprijs, maar ook van het
niveau van de dollar.
Afgedekt certificaat
Wil je geen valutarisico lopen, dan kun je dit afdekken. Denk bijvoorbeeld
aan het Quanto Certificaat van RBS. Voor die extra zekerheid betaal je wel
een premie, die afhangt van de volatiliteit van de munt. Hoe sterker de
dollar in waarde schommelt, hoe groter het risico is dat de bank loopt, en
hoe meer premie je moet betalen.
Fysiek Goud Tracker
Wie een tracker wil, maar toch hecht aan goud als zekerstelling, kan kiezen
voor de Fysiek Goud Tracker van RBS. Deze volgt, net als een goudrekening,
de koers van de goudprijs, na aftrek van 0,29 procent beheerkosten per jaar.
In dit product kan net als bij gewone trackers dagelijks worden gehandeld.
Turbo’s of Sprinters
Voor beleggers die versneld willen inspelen op prijsontwikkelingen van goud,
zijn er Turbo’s of Sprinters verkrijgbaar. Dit zijn producten met een
hefboom, waardoor een prijsverandering versterkt doorwerkt. Dit kan een
snelle, forse winst opleveren, maar ook een fors verlies. De hoogte van de
hefboom bepaalt het winst- en verliespotentieel.
Om eventuele verliezen te beperken wordt in een Turbo of Sprinter een stop
loss ingebouwd, waardoor het product voorbij een bepaalde grens
automatisch wordt beëindigd en je nooit meer kwijt kunt raken dan je inleg.
Met Turbo’s en Sprinters kun je niet alleen speculeren op een stijging van de
goudprijs, maar ook op een prijsdaling. In het eerste geval kies je voor een
long-variant en in het tweede geval voor de short-variant. Ook bij dit
product kan sprake zijn van een wisselkoersrisico. Voor de aan- en verkoop
van dit product betaal je transactiekosten. Daarnaast worden in het product
rentekosten en -opbrengsten verwerkt.
Notes
Een grondstoffennote is een beleggingsproduct met een einddatum, waarmee je
(gedeeltelijk) kunt profiteren van een mogelijke stijging van een
grondstoffenindex of de goudprijs. Daalt de onderliggende waarde, dan krijg
je aan het eind van de rit (een deel van) je inleg terug.
Het voordeel van zo’n note is dat er een bescherming is ingebouwd en je vaak
al met een klein bedrag kunt deelnemen. Maar daar staat tegenover dat vaak
lastig valt te doorgronden hoe deze producten exact in elkaar zitten, en hoe
het eindrendement precies wordt berekend. Ook worden aan de garantie vaak
voorwaarden gesteld. Verdiep je dus goed in een note voordat je ervoor
intekent.
Aandelen
Profiteren van een eventuele waardestijging van goud kan ook indirect, door
te beleggen in mijnbouwaandelen of in beleggingsfondsen die in deze sector
zijn gespecialiseerd. Er bestaan ook trackers die een index met
mijnbouwbedrijven volgen.
Bedenk bij mijnbouwaandelen wel dat het rendement niet alleen afhankelijk is
van de goudprijs, maar ook van het sentiment op de beurs en bedrijfsmatige
aspecten als productiekosten en de kwaliteit van het management. Bovendien
zijn veel mijnbouwbedrijven gevestigd in politiek instabiele landen.
Je kunt je focussen op pure gouddelvers, maar je portefeuille eventueel ook
uitbreiden met bedrijven die zich op andere delfstoffen richten, zoals
ijzererts. Kies je voor een beleggingsfonds, let dan onder andere op de
kosten, het instapniveau, trackrecord en de kwaliteit van de fondsbeheerder.
Beleggen in goud: zin en onzin
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl