Afhankelijk van de functie in de onderneming behoort een vermogensbestanddeel
tot:
– het verplichte ondernemingsvermogen;
– het verplichte privévermogen;
– het keuzevermogen.
Behoort een vermogensbestanddeel tot het keuzevermogen dan heb je zelf de
mogelijkheid om het vermogensbestanddeel te bestempelen tot het
ondernemingsvermogen of het privévermogen. Deze keuze kun je maken tot het
moment waarop de aanslag over het jaar waarin je het vermogensbestanddeel
hebt gekocht onherroepelijk vaststaat.
Verplicht ondernemingsvermogen
Je moet een vermogensbestanddeel tot het verplicht ondernemingsvermogen
rekenen als die naar zijn aard tot het ondernemingsvermogen behoort of als
je het bijna alleen gebruikt voor de bedrijfsuitoefening. Zo hoort een
machine voor het fabriceren van vrachtauto’s naar zijn aard tot het
ondernemingsvermogen. Een bedrijfspand waarvan je een klein gedeelte voor de
opslag van privégoederen gebruikt kan ook tot het verplicht
ondernemingsvermogen behoren. Je gebruikt het pand namelijk bijna alleen
voor de bedrijfsoefening.
Verplicht privévermogen
Voor verplicht privévermogen geldt de omgekeerde situatie. Deze
vermogensbestanddelen behoren naar hun aard tot het privévermogen of hebben
bijna geen band met de bedrijfsuitoefening. Dit is bijvoorbeeld het geval
bij je woning waarin je geen werkzaamheden verricht. Deze woning behoort tot
het privévermogen en heeft helemaal geen invloed op het resultaat van je
onderneming.
Keuzevermogen
Heb je niet te maken met verplicht ondernemingsvermogen of verplicht
privévermogen, dan is er sprake van keuzevermogen. De vermogensbestanddelen
hebben dan wel enige band met de onderneming, maar je gebruikt ze niet
uitsluitend in de onderneming.
Doorslaggevend voor de etikettering is de wil van de ondernemer. Je laat deze
keuze blijken door een bepaald vermogensbestanddeel wel of niet op te nemen
in de fiscale ondernemingsbalans. Het is dus niet noodzakelijk om je keuze
specifiek kenbaar te maken aan de fiscus, maar je handelen geeft deze keuze
aan.
Je bent daarin echter niet helemaal vrij, want bij deze keuze moet je wel
rekening houden met de ‘grenzen der redelijkheid’. Zo moet je bij een pand
dat bouwkundig en juridisch te splitsen is de afzonderlijke delen van het
pand etiketteren. En is het ondernemings- of privédeel te overheersend
(grens ligt bij ongeveer 90 procent) dan is het niet redelijk om een
vermogensbestanddeel tot het keuzevermogen te rekenen, maar is het verplicht
privé – of ondernemingsvermogen. Over deze etikettering ontstaat vaak
discussie met de Belastingdienst.
Dit artikel is geschreven door de redactie van Fiscaal Rendement. Meer tips
en fiscaal nieuws vind je op www.rendement.nl/fiscaal
Lees ook:
Klik hier voor
alle andere belastingtips
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl