Vanaf 2017 wordt het makkelijker om de afgedragen btw over een oninbare vordering terug te vragen.
Als een klant niet betaalt, is dat natuurlijk vervelend. Extra vervelend is dat je ook btw hebt afgedragen voor een factuur die uiteindelijk niet wordt betaald. Je kunt deze btw weliswaar terugvragen bij de Belastingdienst, maar in de praktijk is dit een tijdrovende procedure.
Je moet een brief schrijven, kopieën van facturen opsturen en eventueel ander bewijsmateriaal dat de vordering echt oninbaar is. De Belastingdienst wil ook zeker weten dat de niet-betalende klant de btw op je rekening niet zelf wel alvast verrekent als terug te vorderen btw. Kortom, je moet soms flink je best doen om aan te tonen dat de vordering oninbaar is.
De overbelaste Belastingdienst reageert op verzoeken tot btw-teruggaaf soms erg traag, zodat het jaren kan duren voordat je de afgedragen btw terugkrijgt. Met als gevolg dat veel ondernemers het maar laten zitten en de btw niet terugvragen.
Nieuwe plannen
Vanaf volgend jaar wordt dit – als de plannen van het kabinet door het parlement worden aangenomen – allemaal makkelijker. Een jaar nadat de vordering opeisbaar is geworden en niet is betaald, is deze per definitie oninbaar. Je mag dan de btw bij de periodieke btw-aangifte terugvragen.
Je hoeft geen brieven meer te schrijven en ander bewijsmateriaal op te sturen en je hoeft ook niet meer op goedkeuring van de Belastingdienst te wachten.
Belangrijk is ook dat bij het overdragen van het incassoproces aan een gespecialiseerd bedrijf (factoring) dit bedrijf alle rechten krijgt om de btw terug te vragen. Kortom, een verlichting van de administratieve lasten.
Paul van der Kwast is onafhankelijk financieel planner en verdient geen geld aan de verkoop van financiële producten. Voor Z24 volgt hij de fiscale ontwikkelingen op de voet.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl