Van elke euro die we in Nederland verdienen, betalen we bijna 39 cent aan belastingen en premies. En ondanks dat we daar onder andere kwalitatief hoogwaardig onderwijs, gezondheidszorg en goede infrastructuur voor terugkrijgen, is dat voor veel mensen toch veel te veel.
Maar er zijn landen waar een nog veel groter aandeel van de inkomens, winsten en vermogens naar de fiscus gaat, zoals Frankrijk, Denemarken en België. Dat blijkt uit donderdag gepubliceerde cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO).
Tussen 2017 en 2018 nam de belastingdruk in Nederland heel licht toe: van 38,7 procent tot 38,8 procent van het nationaal inkomen. Het gemiddelde van de OESO lag vorig jaar op 34,3 procent.
We betalen in Nederland vooral veel meer dan gemiddeld aan ons stelsel voor de sociale zekerheid. Aan inkomstenbelasting en BTW betalen we juist relatief minder dan in andere ontwikkelde landen.
Veel belasting in Frankrijk en weinig in Ierland
Nederland is zeker niet enige het land waar relatief veel belasting wordt betaald. Koploper in Europa is Frankrijk. Daar gaat van elke verdiende euro ruim 46 cent naar de overheid.
Ook in Frankrijk gaat veel meer geld naar de sociale zekerheid dan gemiddeld in de OESO, maar daarnaast ligt de onroerendgoedbelasting er ook fors hoger dan in andere ontwikkelde landen.
In Ierland wordt juist veel minder dan gemiddeld belasting betaald: 22,3 procent van het nationaal inkomen. Ieren betalen wel relatief veel inkomstenbelasting, maar zijn veel minder geld kwijt aan sociale zekerheid. Het aandeel van de onroerendgoedbelasting en de BTW is gelijk aan het OESO-gemiddelde.
Andere OESO-landen waar relatief weinig belasting wordt betaald zijn Mexico, Chili en de Verenigde Staten.
In onderstaande infographic een overzicht van de belastingdruk in alle OESO-landen en daarin wordt ook in één oogopslag duidelijk dat Nederland zich met bijna 39 procent duidelijk boven het OESO-gemiddelde bevindt: