- Het duurt nog even, maar de aangifte voor de inkomstenbelasting over 2023 komt er weer aan.
- Voor de vermogensbelasting in box 3 op spaargeld en beleggingen hanteert de fiscus opnieuw een zogenoemd ‘fictief rendement’.
- Het veronderstelde rendement op sparen blijkt fors hoger te zijn dan het voorlopige rendement dat nog op de site van de Belastingdienst staat.
- Lees ook: Met €50.000 sparen bij Nederlandse grootbank of een buitenlandse bank – dat scheelt al snel €600 per jaar
De aangifte voor de inkomstenbelasting over 2023 staat binnenkort weer op de agenda. Voor de vermogensbelasting op spaargeld en beleggingen is dan van belang wat de Belastingdienst doet met het zogenoemde ‘fictieve rendement’. Dat is een belangrijke factor voor de vermogensbelasting in box 3.
Voor het belastingjaar 2023 werkt de fiscus met twee categorieën bij de vermogensbelasting: ‘banktegoeden’ (spaargeld) en ‘beleggingen en andere bezittingen’. Onder die laatste categorie valt een hele mengeling beleggingen in aandelen, obligaties, vastgoed, maar ook cryptovaluta.
De Belastingdienst kijkt naar de daadwerkelijke hoeveelheid spaargeld en beleggingen van belastingplichtigen. Maar voor de belastingheffing wordt vervolgens met een verondersteld (fictief) rendement gewerkt. Over dat rendement wordt uiteindelijk 32 procent belasting geheven in 2023.
Aan de hand van een voorbeeld laten we zien hoe dit werkt, maar eerst nog iets over de fictieve rendementen. Voor de beleggingen en andere bezittingen is het fictieve rendement over het belastingjaar 2023 al een tijdje geleden vastgesteld op 6,17 procent.
Fictief rendement voor sparen fors omhoog bij belastingaangifte 2023
Voor het fictieve rendement op sparen baseert de fiscus zich op gemiddelde spaarrentes over het afgelopen jaar. In februari maakt de Belastingdienst het fictieve rendement op sparen over 2023 definitief bekend. Op de site van de Belastingdienst wordt hiervoor vooralsnog een voorlopig percentage van slechts 0,01 procent vermeld.
Op basis van gegevens van spaarrentes die De Nederlandsche Bank (DNB) bijhoudt, kan het fictieve rendementspercentage echter al wel berekend worden. Vermogensplanner René Bruel van ABN AMRO MeesPierson heeft dat gedaan en komt uit op een fictief rendement voor sparen van 0,92 procent over 2023, zo meldt de bank woensdag. Dat is fors hoger dan de voorlopige indicatie op de site van de Belastingdienst!
In de jaren 2021 en 2022 lag het fictieve rendement op vrijwel 0 procent en betaalde je over spaargeld vrijwel geen belasting. Voor 2023 ligt dat duidelijk anders, dus dus daar moeten belastingplichtigen rekening mee houden.
Wat betreft de zogenoemde 'effectieve belastingdruk' op spaargeld geldt over 2023 dat het veronderstelde rendement van 0,92 procent belast wordt tegen 32 procent, waardoor de fiscus per saldo met een belasting van 0,29 procent werkt over spaartegoeden. Voor beleggingen wordt het fictieve rendement van 6,17 procent ook tegen 32 procent belast, dus dat komt neer op een effectieve belastingdruk van 1,97 procent.
Verder is van belang dat er een vrijstelling geldt over spaargeld en beleggingen van 57.000 euro per persoon in 2023, wat kleine spaarders enigszins beschermt in box 3.
Op de site van de Belastingdienst staan een aantal voorbeelden om duidelijk te maken hoe de belastingheffing in box 3 werkt. Dat is behoorlijk complex, maar we kunnen wel een relatief eenvoudig voorbeeld geven van een belastingplichtige met alleen spaargeld en geen schulden. Hierbij hanteren we, in tegenstelling tot de voorlopige indicatie van de fiscus, dan wel het fictieve rendement van 0,92 procent in plaats van 0,01 procent.
Berekening vermogensbelasting in box 3: sparen
1) Stel dat een belastingplichtige zonder fiscaal partner 150.000 euro spaargeld heeft. Dan is het belastbare fictieve rendement 0,92 procent van 150.000 euro, ofwel 1.380 euro.
2) Schulden in box 3 mogen van het vermogen worden afgetrokken, maar in dit voorbeeld werken we voor de eenvoud zonder schulden. Dus het vermogen is netto simpelweg 150.000 euro.
3) Rendementsgrondslag: dit is het vermogen na aftrek van de vrijstelling van 57.000 euro. Ofwel: 150.000 euro minus 57.000 euro, wat neerkomt op 93.000 euro.
4) Vervolgens wordt de rendementsgrondslag afgezet tegen het vermogen, dus je deelt de uitkomst van stap drie door de uitkomst van stap 2. Dat wil zeggen 93.000 euro delen door 150.000 euro, wat neerkomt op een "aandeel in de rendementsgrondslag" van 62 procent.
5) Nu komt het zogenoemde "voordeel uit sparen en beleggen". Dit verkrijg je door het aandeel in de rendementsgrondslag uit stap 4 (62 procent) te vermenigvuldigen met het belastbare fictieve rendement van 1.380 euro uit stap 1. Dat komt neer op 855,60 euro.
6) Tot slot vermenigvuldig je de uitkomst van stap vijf (voordeel uit sparen en beleggen van 855,60 euro) met het belastingpercentage van 32 procent. Dat levert 273,79 euro op aan belasting die je moet afdragen over 150.000 euro spaargeld. Dit komt dus neer op 0,18 procent van het totale vermogen.