ANALYSE – Het is altijd fijn als er meer geld binnenkomt dan je uitgeeft. Dat geldt ook voor de overheid, maar je kunt overdrijven. De Nederlandse overheid zit zeer ruim bij kas en zou best wat meer kunnen doen voor de burger.
Vlak voor de jaarwisseling becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) dat het Nederlandse begrotingsoverschot in de eerste drie kwartalen van vorig jaar uitkwam op 14 miljard euro. Daardoor is de overheidsschuld voor het eerst sinds 2008 gedaald tot minder dan 50 procent van het nationaal inkomen.
Als braafste jongetje van de klas voldoet Nederland nu ruim aan de Europese doelstelling: een staatsschuld van maximaal 60 procent van het nationaal inkomen. Ter vergelijking: in Duitsland is de staatsschuld iets meer dan 60 procent van het bruto binnenlands product, in Frankrijk ruim 90 procent en in België zelfs 100 procent.
Als er dan toch geld geleend moet worden, krijgt de Nederlandse overheid geld toe als gevolg van de negatieve rente voor staatsleningen.
Dit alles roept de vraag op of het niet eens tijd is om de belastingen substantieel te verlagen zodat de bevolking meeprofiteert van de goede tijden.
Fiscale stimulans goed voor economie...en ECB's Lagarde ook blij
Afgelopen september stipte Christine Lagarde deze kwestie aan, een maand voordat ze aantrad als voorzitter van de Europese Centrale Bank (ECB).
De oproep van Lagarde aan Nederland en Duitsland om belastingen te verlagen en méér te investeren werd niet ingegeven doordat ze Nederlanders en inwoners van andere Noord-Europese landen wat extra’s gunt. Lagarde hoopt vooral dat een fiscale stimulans in landen als Nederland en Duitsland een aanjagende werking heeft voor de Europese economie en de inflatie in de eurozone als geheel wat kan aanzwengelen.
Het hoofddoel van de ECB is het handhaven van prijsstabiliteit, oftewel een inflatie van net iets minder dan 2 procent.
Momenteel is het gemiddelde inflatie in de eurozone iets meer dan 1 procent, fors lager dus dan beoogd. Daarbij zijn er grote verschillen tussen eurolanden. In Nederland is de inflatie relatief hoog (2,8 procent), Duitsland zit op 1,5 procent en landen als Spanje (0,8 procent) kennen een zeer lage inflatie.
Zelf kan Lagarde weinig meer doen om te zorgen dat de gemiddelde inflatie in de eurozone stijgt, want voormalig ECB-voorzitter Mario Draghi heeft alles al uit de kast gehaald.
Zo betalen banken die geld bij de ECB stallen een boeterente van 0,5 procent. Deze negatieve rente is bedoeld om te zorgen dat geld in de economie wordt gepompt, om de groei en de inflatie aan te jagen.
Om rentes op financiële markten omlaag te duwen koopt de ECB ook elke maand voor 20 miljard euro aan Europese staatsobligaties.
Ondanks het feit dat lenen weinig kost, zijn de economische groei en de inflatie in de eurozone als geheel aan de lage kant. Daarom hoopt Lagarde dat landen met een begrotingsoverschot, zoals Nederland en Duitsland, met extra overheidsinvesteringen hun eigen economie jagen. Idealiter helpt dit ook de economie van andere eurolanden vooruit via de handel binnen de eurozone.
Op het moment dat de gemiddelde inflatie in de eurozone stijgt, krijgt de ECB lucht om eventueel het opkoopprogramma te stoppen, of om de rente langzaam wat op te schroeven. En dat is ook gunstig voor de Nederlandse bevolking.
Als banken straks weer een positieve rente krijgen over gelden die ze bij de ECB stallen, hoeven ze klanten ook geen spaarrente van een minieme 0,01 procent meer voor te schotelen.
Euro wordt sterker als rente stijgt
Een ruimer ECB-beleid heeft ook zijn weerslag op de valutawereld. De hoogte van de rente bepaalt namelijk deels de kracht van een munt. Een stijgende rente maakt het voor handelaren aantrekkelijker om een bepaalde valuta aan te houden, alhoewel dat ook afhangt van de rentebewegingen in andere landen.
Een sterkere munt verzwakt in beginsel de internationale concurrentiepositie van een land of regio. Maar daar staat tegenover dat ingevoerde producten goedkoper worden en dat het voordeliger wordt om buiten de eigen regio op vakantie te gaan.
Voorlopig zijn een hogere spaarrente en goedkope vakanties echter nog ver weg. Het kabinet Rutte 3 doet wel iets aan lastenverlichting dit jaar, maar dat kleine stapje haalt niet veel uit voor Lagarde en voor Nederlandse belastingbetalers.
Joost Derks is valuta-expert en algemeen directeur bij de Nederlandsche Betaal & Wisselmaatschappij (NBWM). Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.