- De vermogensbelasting op sparen en beleggen in box 3 blijft voor politieke onrust zorgen.
- Staatssecretaris Marnix van Rij mikt op een definitieve aanpassing van de vermogensbelasting in 2027.
- Het Register Belastingadviseurs stelt voor om een belasting op daadwerkelijke inkomsten uit vermogen in te voeren en deze onder te brengen in box 1 van de inkomstenbelasting.
- Lees ook: Vermogensbelasting box 3: belastingtarief op sparen en beleggen moet waarschijnlijk omhoog om financiële gaten te dekken
De vermogensbelasting in box 3 op spaargeld en beleggingen blijft voor politieke onrust zorgen. In 2027 moet er een definitieve aanpassing komen, maar onzeker is of dat gaat lukken. Het Register Belastingadviseurs heeft een alternatief bedacht, waarbij vermogensbelasting gaat vallen onder box 1 voor inkomen uit werk.
Momenteel stuurt staatssecretaris Marnix van Rij van Fiscaliteit aan op een definitieve aanpassing van de vermogensbelasting in 2027. Idealiter zou er dan een heffing moeten komen op basis van daadwerkelijk gerealiseerde rendementen, maar het is nog steeds de vraag of dat praktisch haalbaar is.
Voorlopig blijft er een ’tussenregime’ van kracht. Daarbij kijkt de fiscus naar de daadwerkelijke hoeveelheid spaargeld en overige bezittingen. Tegelijk blijft de Belastingdienst werken met een fictief rendement voor respectievelijk spaargeld en beleggingen. Op basis van de fictieve rendementen wordt de veronderstelde opbrengst van vermogen belast tegen een tarief van 32 procent in 2023.
Het Register Belastingadviseurs meent dat een vermogensheffing op basis van daadwerkelijke behaalde rendementen op vermogen de voorkeur heeft, maar dat het beter werkt om inkomsten uit vermogen simpelweg in box 1 te belasten, zo schrijft de belangenclub van belastingadviseurs in een woensdag gepubliceerd advies.
In box 1 geldt een progressief belastingtarief, waarbij inkomen tot 73.031 euro wordt belast tegen afgerond 37 procent en het inkomen daarboven tegen 49,5 procent.
De club van belastingadviseurs stelt voor om bij inkomsten uit vermogen naar twee categorieën te kijken
- Ontvangen rente uit spaargeld of obligaties, dividenduitkeringen van aandelen en huurinkomsten, komen op jaarbasis als inkomen uit vermogen onder box 1 te vallen.
- Gerealiseerde koerswinsten van beleggingen worden op het moment van verkoop opgegeven als inkomen bij de fiscus. Het gaat dan om het verschil tussen de aan- en verkoopprijs. Gerealiseerde verliezen mogen in mindering worden gebracht op het belastbare inkomen. Zolang er sprake is van papieren koerswinst of -verlies gebeurt er fiscaal niets.
Dit is een verschil met box 3 waarin je nu nog de waarde van spaargeld en beleggingen opgeeft en er op basis van een fictief rendement belasting wordt geheven.
Bij dit alles mag betaalde rente over leningen die bijvoorbeeld zijn afgesloten voor de financiering van vastgoed, worden afgetrokken van het inkomen uit vermogen.
Vermogensbelasting naar box 1: vrijstelling inkomsten uit vermogen
Om kleine spaarders en beleggers enigszins uit de wind te houden, moet er volgens het Register Belastingadviseurs wel een belastingvrije drempel komen voor inkomsten uit vermogen in box 1, ter vervanging van de huidige vrijstelling van vermogen in box 3 van 57.000 euro.
De belastingadviseurs suggereren dat bijvoorbeeld de eerste 3.000 euro aan inkomen uit vermogen (dus rente, dividend, gerealiseerde koerswinst, etcetera) onbelast blijven. Een spaarder met 300.000 euro die een rente van 1 procent krijgt, is dan bijvoorbeeld nog vrijgesteld van belasting. Hetzelfde geldt voor een belegger die een rendement van 6 procent haalt op een belegging van 50.000 euro.
Waar in box 3 nu dus een vrijstelling van 57.000 euro voor de omvang van het vermogen van toepassing is, geldt bij het alternatief van de belastingadviseurs een vrijstelling van 3.000 euro voor het inkomen uit vermogen in box 1.
Het progressieve karakter van box 1, met dus een hoger belastingtarief voor inkomen boven de 73.000 euro, betekent automatisch dat mensen die meer verdienen ook meer belasting betalen over vermogensinkomsten.
Het Register Belastingadviseurs tekent hierbij aan dat het een politieke keuze is of je inkomsten uit vermogen even zwaar wilt belasten als inkomen uit werk in box 1.
Het huidige belastingtarief in box 3 is 32 procent en dit loopt op tot 34 procent in 2025. Dit is echter lager dan het tarief van afgerond 37 procent dat geldt in box 1 voor inkomen tot ongeveer 73.000 euro.
Als je wilt dat inkomen uit vermogen lager belast blijft dan inkomen uit werk, zou er in box 1 een tariefkorting moeten komen voor inkomen uit vermogen. Maar je kunt ook betogen dat inkomen uit werk en vermogen tegen dezelfde tarieven moeten worden belast.