Grote hoeveelheden plaatselijk te installeren batterijen zullen groeiende schommelingen in het elektrische netwerk door zon- en windenergie moeten opvangen.
Zo niet, dan stevent Nederland af op grote problemen die nu al in Duitsland spelen. De Nederlandse groei van 4 procent hernieuwbare energie nu, naar 16 procent in 2023, zoals vastgelegd in het recente energieakkoord, maakt de kwestie extra prangend, zegt hij.
Volgens het onderzoek aan de Universiteit Twente is lokale opslag van stroompieken de onontkoombare oplossing. Dat kan per huis met accu’s ter grootte van een koelkast, maar ook op wijkniveau. Dan moet je denken aan een zeecontainer vol met accu’s.
Op wind- en zonrijke dagen kan een surplus aan energie tijdelijk worden opgeslagen in dergelijke batterijen. De energie kan dan lokaal verbruikt worden in de nachten of dagen erna (of worden aangeleverd op het hoofdnet) als er wolkenvelden zijn en de wind is gaan liggen.
Het alternatief is een vernieuwde infrastructuur met duizenden kilometers extra (dikke) stroomkabels om overbelasting te voorkomen. Volgens Nykamp zou hiervoor alleen al in Duitsland tot 2020 zo’n 380.000 kilometer aan nieuwe kabelnetwerken nodig zijn (de afstand van de aarde tot de maan) om het teveel aan groene elektriciteit naar de grote centra of buurlanden te exporteren. De kosten becijfert hij op 27 miljard euro. Ook in Nederland zou een investering in kabels veel duurder uitpakken dan de aanleg van extra energieopslag in batterijen, aldus de promovendus.
Geregeld 'dumpt' Duitsland al overtollige groene stroom in buurlanden als Nederland, ver onder het markttarief of zelfs 'gratis'. Bovendien raakt deze 'oplossing' uitgeput omdat de buurlanden zelf meer groene stroom gaan opwekken. Ook neemt de kans op 'black-outs' toe, woonwijken en industriegebieden die zonder stroom komen te zitten.
,,Nederland kan en moet hiervan leren'', aldus Nykamp, die werkzaam is bij de grootste Duitse netbeheerder Westnetz (RWE).
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl