De discussie over wat nu precies de fiscale spelregels zijn als het pensioen in eigen beheer van een directeur-grootaandeelhouder wordt overgedragen naar een andere BV kan gesloten worden. De Hoge Raad heeft helderheid geschapen. Belastingadviseur Bas Kortenbach legt uit.

Met het arrest van de Hoge Raad van 16 oktober 2015 is er eindelijk duidelijkheid gekomen in de fiscale behandeling een pensioenverplichting in eigen beheer, als die wordt overgedragen aan een andere BV.

De zaak waar het over ging betrof de pensioenverplichting in eigen beheer van een directeur-grootaandeelhouder (dga) die werd overgedragen aan een andere BV. De rekenrente bij de overdracht was vastgesteld op 3,23 procent, er waren leeftijdsterugstellingen gehanteerd en er was een bedrag in de koopsom meegenomen voor de indexatieverplichting van 3 procent op jaarbasis.

De overnemende BV had de gehele ontvangen koopsom tot de fiscale pensioenverplichting gerekend. Maar de inspecteur heeft daarop een correctie aangebracht in verband met de regel dat een rekenrente van minimaal 4 procent moet worden gehanteerd, alsook de regels rond het verbod op leeftijdsterugstellingen.

De inspecteur heeft, als gevolg van de correctie, de hoogte van pensioenverplichting verminderd (een hogere rekenrente leidt tot een lagere pensioenverplichting) en vervolgens de fiscale winst voor de overnemer verhoogd.

Pensioenverplichting dga: regels overdracht

Tot 16 oktober bestond er discussie over de fiscale behandeling van de ontvangen koopsom door de overnemer van de pensioenverplichting. Maar uit het arrest van de Hoge Raad wordt het volgende duidelijk:

1) rekenrente

- de overdrager neemt de fiscale last conform de commercieel berekende koopsom, dus op basis van de commerciële rekenrente.

- bij de overnemer vindt een belaste vrijval plaats voor het verschil in koopsom wat samenhangt met het verschil tussen de gebruikte commerciële rekenrente en de minimum rekenrente van 4 procent.

2) leeftijdsterugstellingen

- de overdrager neemt de fiscale last conform de commercieel berekende koopsom, dus met leeftijdsterugstellingen.

- bij de overnemer vindt een belaste vrijval plaats voor het verschil in koopsom wat samenhangt met de gebruikte leeftijdsterugstellingen

In een ander arrest van 16 oktober oordeelt de Hoge Raad dat de koopsom die samenhangt met de indexatietoezegging niet aftrekbaar is bij de overdrager. Bij de overnemer hoeft in zoverre geen vrijval plaats te vinden van de pensioenverplichting. De indexatielast mag worden genomen wanneer deze zich voordoet in verhoging van de pensioenuitkeringen.

Met dit arrest is een eind gekomen aan de discussie over de fiscale behandeling van de overdracht van een pensioenverplichting in eigen beheer.

Kennelijk volgt uit de wetgeving dat de overdracht van een pensioenverplichting leidt tot verschuiving van fiscale lasten van de ene vennootschap naar de andere. Een interessant gegeven, dat wellicht mogelijkheden biedt voor taxplanning. Wellicht dat de handel in verliesgevende (pensioen)lichamen ook weer opleeft als gevolg van dit arrest.

BasKortenbach werkzaam als zelfstandig belastingadviseur in de regio Den Haag. Hij heeft zich gespecialiseerd in pensioenen en inkomensvoorzieningen voor ondernemers. Voor Z24 levert hij vooral bijdragen op het gebied van oudedagsvoorzieningen en inkomensvraagstukken.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl