Cubanen hebben sinds vrijdag officieel het recht om nieuwe en gebruikte auto’s te kopen van de staat, zonder dat ze daar een moeilijk verkrijgbare vergunning voor nodig hebben.
Dat is voor het eerst sinds de revolutie van 1959. Maar waarschijnlijk wordt de droom van de aankoop van een auto bij veel Cubanen snel in de kiem gesmoord. Plotselinge extreme stijgingen van 400 procent en meer op de prijskaartjes bij de ‘staatsautodealers’ vormen geen uitzondering.
Bij een Peugeotdealer in Havana, gecontroleerd door de staat, lopen de prijzen sinds de opheffing van de beperkende maatregel uiteen van 91.000 dollar (ruim 67.000 euro) voor een Peugeot 206 uit 2013, tot 262.000 dollar (194.000 euro) voor een 508.
Mensen die een kijkje namen bij de Cubaanse autodealers maakten weer snel balend rechtsomkeer. “Ik verdien 600 Cubaanse pesos (22 euro) per maand. Dat betekent dat ik in heel mijn leven nooit zo’n auto kan aanschaffen”, zegt Roberto Gonzales, die weer in zijn Plymouth uit de jaren 50 stapte.
Hoogbejaarde, klassieke auto’s uit de jaren 50 bepalen al jaren het straatbeeld op Cuba. Veel Cubanen hoopten dat daar snel verandering in zou komen met de wetswijziging.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl