Voor veel Nederlanders blijft het spannend of je met de stijging van lonen of uitkeringen de inflatie kunt bijbenen. Dat is ook het geval voor gepensioneerden die de AOW-uitkering krijgen. Hoe pakt dat netto uit per 1 januari 2025?

De Sociale Verzekeringsbank heeft maandag de exacte bedragen van de AOW-uitkering vanaf in januari 2025 gepubliceerd. Dat is niet alleen relevant voor gepensioneerden, maar ook voor werkenden die nog pensioen opbouwen. De AOW is immers één van de pijlers van het pensioeninkomen, naast bijvoorbeeld het pensioen dat via een werkgever wordt opgebouwd.

Voor werknemers en zelfstandigen die naast de AOW aanvullend pensioen opbouwen, is het handig om te weten hoe hoog de netto uitkering van het staatspensioen is. Dan kun je vervolgens een schatting maken van je totale pensioen op basis van de verdere opbouw via een werkgever, of met een eigen pensioenpot.

We nemen de belangrijkste ontwikkelingen rond de AOW-uitkering hieronder door, waarbij zowel de bruto-uitkering aan bod komt als wat daar netto van overblijft.

AOW bruto en netto vanaf 1 januari 2025

De AOW kent twee varianten: een uitkering voor alleenstaanden en een uitkering voor iemand die getrouwd is of samenwoont. De uitkering voor een alleenstaande is hoger dan de uitkering voor iemand met een partner.

In de tabel hieronder geven we eerst de opbouw van de uitkering voor de alleenstaande en vervolgens wat iemand ontvangt die samenwoont of gehuwd is.

Het gaat om de bedragen die per 1 januari 2025 gelden, waarbij we het verschil tussen de bruto- en de netto-uitkering weergeven. Voor de vergelijking hebben we ook de AOW-bedragen per 1 januari en 1 juli 2024 toegevoegd.

Een aantal dingen vallen op:

  • De stijging bij de hierboven getoonde bruto en netto-AOW-uitkeringen verschilt op jaarbasis licht voor alleenstaanden en voor samenwonenden/gehuwden. Als je het verschil voor de bruto uitkering tussen januari 2025 en januari 2024 neemt, stijgt die voor alleenstaanden met 2,6 procent en voor samenwonenden/gehuwden met 3,2 procent.
  • In de bovenstaande tabellen is er een verschil tussen de netto-AOW inclusief en exclusief de loonheffingskorting. Dat is een bedrag dat in mindering gebracht mag worden op de te betalen loonbelasting. Wie alleen een AOW-uitkering heeft, kan de heffingskorting daarop toepassen en betaalt daardoor minder belasting over de bruto AOW-uitkering. Hierdoor ligt de netto uitkering inclusief de loonheffingskorting hoger.
  • Ouderen die naast de AOW een aanvullend pensioen van de werkgever krijgen, moeten kiezen op welke uitkering ze de loonheffingskorting toepassen. Deze belastingkorting wordt doorgaans met één uitkering verrekend: dat kan de AOW-uitkering zijn, of een aanvullende pensioenuitkering. Pas je de heffingskorting niet toe op de AOW-uitkering, dan betaal je daar dus meer belasting over en is de netto-AOW lager.
  • Voor de netto-uitkeringen is er per 1 januari 2025 een verschil in de procentuele stijging, afhankelijk van of je wel of niet rekent met de loonheffingskorting. Zo gaan alleenstaanden er op jaarbasis inclusief de loonheffingskorting netto 2,6 procent op vooruit (uitkering 1.497,77 euro per maand). Dat is in lijn met de brutostijging. Voor alleenstaanden die wel loonheffing betalen over bruto AOW-uitkering is de procentuele stijging van de netto uitkering wat hoger, te weten 4,1 procent op jaarbasis (uitkering: 1.214,77 euro per maand).
  • Hetzelfde patroon is te zien bij de netto-uitkering van samenwonenden/gehuwden. Daar stijgt de uitkering inclusief de loonheffingskorting op jaarbasis met 3,3 procent per 1 januari 2025 (naar 1.024,62 euro per maand). Voor de netto uitkering waarbij van het bruto bedrag wel de loonheffing wordt afgetrokken, gaat het om een procentuele stijging van 4,8 procent (naar 831,15 euro per maand).
  • Deze verschillen hebben te maken met de vergelijkingsbasis van de belastingheffing in box 1: als je geen loonheffing betaalt over de bruto AOW-uitkering, blijft die per definitie hetzelfde. Als je wel loonheffing betaalt (dus inkomstenbelasting in box 1) dan is de invloed van de verlaging van het belastingtarief in de eerste schijf per 1 januari 2025 merkbaar: als AOW'er betaal je namelijk nog maar 17,92 procent belasting over het inkomen tot 38.441 euro vanaf 2025, tegen 19,07 procent in 2024.
  • De bovenstaande uitkeringen zijn zonder het vakantiegeld. Dat komt vanaf 2025 voor een alleenstaande AOW'er te liggen op 102,46 bruto per maand en voor een samenwonende/gehuwde op 73,18 euro per maand.

De inflatie komt in Nederland dit jaar naar verwachting uit op gemiddeld 3,6 procent en in 2025 op 3,2 procent, volgens het Centraal Planbureau. Afhankelijk van het soort AOW-uitkering spant het er dus om of je de inflatie hiermee wel of niet kunt compenseren met de stijging van de AOW.

Kijk je naar de netto bedragen dan ontvangt een alleenstaande AOW'er exclusief de loonheffingskorting vanaf 1 januari 2025 afgerond 1.215 euro per maand. Inclusief de heffingskorting gaat het om afgerond 1.498 euro per maand. Als je vervolgens kijkt naar de absolute verschillen sinds de voorgaande verhoging van de AOW-uitkering per 1 juli 2024, dan gaat het om verhogingen van respectievelijk 27 euro en ruim 11 euro netto per maand.

Iemand die samenwoont of gehuwd is, krijgt vanaf januari een netto-uitkering van ongeveer 831 euro per maand exclusief de loonheffingskorting. Inclusief de heffingskorting gaat het om 1.025 euro per maand. Vergeleken met juli 2024 gaat het om absolute verhogingen van respectievelijk 24 euro en 14 euro netto per maand.

LEES OOK: Wanneer krijg je AOW, als je nu tussen de 25 en 61 bent? Bekijk het overzicht