Het afgelopen juni beklonken pensioenakkoord voorziet in een tragere stijging van de AOW-leeftijd. Eerder met pensioen gaan betekent wel dat je bij een pensioenfonds van de werkgever ook minder pensioen opbouwt. Dat kan fors schelen in de uitkering.
Oorspronkelijk wilde het kabinet-Rutte 3 de AOW-leeftijd in 2021 naar 67 jaar laten stijgen. Het pensioenakkoord voorziet in een tragere stijging van de AOW-leeftijd. Die blijft de komende 2 jaar vaststaan op 66 jaar en vier maanden en gaat daarna stapsgewijs naar 67 jaar in 2024.
Eerder met pensioen, lagere uitkering
De Volkskrant liet pensioenfonds PGB een berekening maken over de gevolgen van eerder stoppen met werken voor een werknemer die is aangesloten bij een pensioenfonds. Door de tragere stijging van de AOW-leeftijd kunnen huidige zestigers tot wel acht maanden eerder stoppen met werken.
In het voorbeeld van pensioenfonds PGB stopt een werknemer die nu 63 is in de zomer van 2022 met werken. Deze werknemer had volgens de oude opzet pas in het voorjaar van 2023 aanspraak kunnen maken op de AOW-uitkering van de staat. Doordat de werknemer acht maanden eerder stopt, valt de pensioenopbouw bij het pensioenfonds van de werkgever lager uit. Hierdoor ontvangt deze werknemer bruto 860 euro per jaar minder uit het werkgeverspensioen. Na tien jaar is dat dus al bijna 9.000 euro minder.
Voor wie wil weten wanneer hij of zij recht krijgt op AOW heeft financiële vergelijkingssite Independer een tool gemaakt. Als je hieronder je geboortedatum invult, krijg je te zien op welke leeftijd je naar verwachting recht krijgt op de AOW-uitkering van de overheid.