Afgelopen week werd bekend dat het kabinet Rutte IV met Prinsjesdag een miljardenpakket presenteert ter ondersteuning van de koopkracht van huishoudens. Dit om het effect van de torenhoge inflatie te verzachten.

Uit uitgelekte details blijkt dat er onder meer een verhoging van de AOW-uitkering met 10 procent in 2023 op stapel staat. Dat klinkt indrukwekkend, maar aangezien het Centraal Planbureau voor dit jaar een inflatie gemiddelde ongeveer 10 procent verwacht, zou de koopkracht van een AOW-uitkering daarmee net stabiel blijven.

De AOW-uitkering van de staat vormt de basis van de pensioenopbouw. Voor alleenstaanden geldt sinds juli dit jaar een bruto uitkering van 1.335 euro per maand, wat netto neer komt op 1.006 euro zonder loonheffingskorting.

Voor partners geldt dat elk een bruto uitkering van 914 euro per maand krijgt, wat netto neerkomt op 689 euro per maand zonder loonheffingskorting.

Dat de overheid van plan is om compensatie te bieden voor de inflatieschok van dit jaar is natuurlijk mooi, maar wie zelf een extra potje voor pensioen opbouwt, moet daar eigenlijk ook rekening mee houden. Dat kan gelden voor werknemers en zelfstandigen die bijvoorbeeld individueel wat extra vermogen opbouwen voor later, naast de pensioenopbouw via de werkgever.

Zelf vermogen opbouwen voor pensioen: wat doet inflatieschok van 10%?

Wat een inflatieschok kan betekenen voor de noodzakelijke opbouw van een eigen pensioenpot voor later, illustreren we met een voorbeeld. Voor de eenvoud gaan we er hier fiscaal gezien vanuit dat je vermogen opbouwt in box 3 voor sparen en beleggen.

Stel bijvoorbeeld dat je jezelf over 25 jaar maandelijks 1.000 euro wilt kunnen uitkeren uit een opgebouwd vermogen. Als je dit bedrag waardevast wilt houden, moet je een inschatting maken van de gemiddelde prijsstijging over die periode.

Normaal gesproken kan je dan bijvoorbeeld uitgaan van 2 procent inflatie per jaar. Als je wilt dat 1.000 euro per maand over 25 jaar dezelfde koopkracht heeft als nu, heb je dan eigenlijk 1.641 euro per maand nodig. Dit komt neer op een jaarbedrag van 19.687 euro.

Het vermogen dat nodig is om jezelf een dergelijk bedrag per jaar uit te keren, hangt samen met de inschatting van het verwachte rendement en het risico dat je daarvoor moet nemen.

Stel bijvoorbeeld dat je het vermogen intact wilt laten en gemiddeld denkt met niet al te risicovol beleggen (en sparen) netto 4 procent per jaar aan netto rendement te halen, Dan heb je ongeveer een pot van 492.182 euro nodig om jezelf jaarlijks 19.687 euro uit te keren. Dit kun je als vuistregel berekenen door het uit te keren bedrag met 25 te vermenigvuldigen.

Nu komen we bij de inflatieschok: stel dat er plots een jaar is waarin de inflatie niet 2 procent is, maar 10 procent. Wat heeft dat voor gevolgen? Je moet nu de de berekening voor de waardevaste uitkering over 25 jaar aanpassen. Je hebt in dit geval niet 1.640 euro per maand nodig over 25 jaar om hetzelfde te kunnen kopen als met 1.000 euro per maand nu, maar 1.769 euro.

Kijk je in lijn het met voorbeeld hoeveel vermogen er nodig is om 1.769 euro per maand uit te keren bij een rendement van 4 procent op het vermogen, dan kom je uit op 530.784 euro. Ofwel: je hebt bijna 39.000 euro extra vermogen nodig op om de klap van 10 procent inflatie op de lange termijn te kunnen opvangen!

Die 39.000 euro extra vermogen kun je wel in een periode van 25 jaar opbouwen. Bij een gemiddeld bruto jaarlijks rendement van 6 procent, zo kun je met deze tool berekenen, moet je dan bijna 60 euro per maand extra opzij zetten om te beleggen.

Kortom: ook voor je eigen pensioen kan de inflatieschok van 2022 gevolgen hebben waar je beter nu al rekening mee kunt houden.

LEES OOK: Gebruik je veel of weinig stroom en gas vergeleken met andere huishoudens? Dit zou je gemiddeld moeten betalen met huidige recordprijzen