De AOW kent als basispensioen van de staat inmiddels een lange geschiedenis. In 1957 kreeg de heer Bakker uit de Boterdiepstraat in Amsterdam de eerste AOW-uitkering. Eind jaren 1950 kregen zo’n 800.000 Nederlanders een AOW-uitkering. Anno 2023 is dat gegroeid naar meer dan 3,5 miljoen AOW-ontvangers en daar blijft het niet bij.

Als fundament van de oudedagvoorziening wordt de AOW door de vergrijzing de komende decennia alleen maar belangrijker. Naar schatting krijgen in 2040 liefst 4,6 miljoen Nederlanders een AOW-uitkering. Dat komt neer op ongeveer 1 op de 4 mensen.

Omdat de AOW geldt als basis voor het inkomen van ouderen, naast pensioen dat via een werkgever wordt opgebouwd en eigen pensioenpotjes, wordt het met de groei van het aantal uitkeringsontvangers ook steeds belangrijker of de AOW waardevast kan worden gehouden.

Business Insider pakte de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) erbij voor een visueel overzicht van de ontwikkeling van de AOW sinds 1960, inclusief een blik op de verhouding tussen de AOW-uitkering en de inflatie.


1) AOW: van 814.000 ontvangers...naar meer dan 3,5 miljoen

In de grafiek hierboven laten we de ontwikkeling van het aantal ontvangers van de AOW-uitkering in vogelvlucht zien, door eerst vanaf 1960 steeds een decennium vooruit te gaan tot 2010. Vanaf dat moment zoomen we iets gedetailleerder in op de jaarlijkse ontwikkeling.

Te zien is dat in de periode tussen 1960 en 1970 het aantal AOW-ontvangers groeide van iets meer dan 800.000 naar iets meer dan 1 miljoen, ofwel een plus van circa 200.000 in tien jaar.

In het decennium tussen 2010 en 2020 ging het veel harder, met een stijging van 2,9 miljoen naar ruim 3,5 miljoen AOW-ontvangers. Ofwel: een plus van meer dan 600.000 in tien jaar.


2) Totaal jaarlijks bedrag aan AOW-betalingen: van ruim een half miljard naar bijna 44 miljard euro

Was de staat in 1960 omgerekend nog iets minder dan 600 miljoen euro kwijt aan de AOW-uitkeringen, anno 2022 lag dit bedrag op bijna 44 miljard euro, blijkt uit de cijfers van het CBS.

De omvang van de Nederlandse economie bedroeg afgelopen jaar 959 miljard euro, dus als percentage daarvan waren de AOW-uitkeringen ongeveer 4,5 procent.


3) AOW per maand: van gemiddeld 60 euro naar 1.022 euro

De AOW-uitkering verschilt voor alleenstaanden en voor gehuwden/samenwonenden. Inclusief de loonheffingskorting kreeg een alleenstaande begin dit jaar 1.353 euro per maand netto aan AOW. Voor een gehuwde of samenwonende partner was dat 920 euro netto.

Om een iets algemener beeld te krijgen van de gemiddelde ontwikkeling van de AOW-bedragen hebben we in de tabel hierboven het totale AOW-bedrag per jaar (grafiek 2) gedeeld door het aantal ontvangers per jaar (grafiek 1). Vervolgens hebben we de uitkomsten door twaalf gedeeld om het gemiddelde bedrag per maand te krijgen.

Een gemiddeld netto AOW-bedrag lag in 1960 omgerekend op 59,89 euro per maand en in 2022 was dat gestegen naar 1.021,60 euro per maand. Ofwel: een factor 17 hoger!

Hoewel het verschil indrukwekkend oogt, gaat het grotendeels om een reflectie van het feit dat dat de overheid heeft geprobeerd AOW-uitkeringen waardevast te houden, door ze te laten meestijgen met de inflatie.

Maar in hoeverre is dat de afgelopen jaren gelukt? Daarvoor kijken we naar de laatste grafiek.


4) AOW redelijk waardevast in de 21e eeuw, maar inflatie hakt er fors in in 2022

Om een idee te krijgen van de ontwikkeling van de AOW-uitkering deze eeuw, hebben we het gemiddelde AOW-bedrag uit grafiek 3 van het jaar 2000 vergeleken met het bedrag in respectievelijk 2021 en 2022. Hetzelfde hebben we gedaan met de consumentenprijsindex van het CBS.

In de tabel hierboven is te zien dat als je de periode van 2000 tot en met 2021 neemt, de AOW en de inflatie redelijk in de pas lopen. De inflatie is in ruim twee decennia iets meer dan 47 procent, tegen een ruim 46 procent hoger gemiddeld AOW-bedrag.

In 2022 ontspoorde de inflatie echter sterk en kwam die uit op liefst 10 procent. Neem je de periode van 2000 tot en met 2022, dan is te zien dat de toename van de AOW-uitkering over die periode opeens fors achter blijft bij de gemiddelde prijsstijging: bijna 62 procent inflatie tegen een stijging van de AOW met net geen 50 procent.

Dit laatste laat zien waarom de ontwikkeling van de AOW-uitkering in 2023 extra belangrijk is: aan het eind van dit jaar kan de balans opnieuw worden opgemaakt.

LEES OOK: Blijft de AOW dit jaar waardevast in 2023?