Uit interne documenten van de Europese Commissie blijkt volgens de Britse
zakenkrant Financial Times dat Brussel maatregelen overweegt om de Europese
energiemarkt te beschermen tegen staatsbedrijven uit onder meer Rusland.
Energiereus Gazprom zou bijvoorbeeld niet zomaar in de Europese gas- en
elektriciteitssector mogen investeren.

Dat het gedrag van Rusland weerstand oproept, is begrijpelijk. Westerse
bedrijven zoals Shell en BP zijn de afgelopen maanden hard aangepakt, met
stilzwijgende instemming van Poetin. Shell moest eind vorig jaar zijn
meerderheidsbelang in een groot winningsproject voor olie en gas op het
schiereiland Sachalin inleveren. Afgelopen maand werd BP uit
Groot-Brittannië eveneens gedwongen zijn meerderheidsbelang in een groot
Russisch gasveld op te geven. In beide gevallen was Gazprom, dat in de
praktijk fungeert als een verlengstuk van het Kremlin, de koper.

De manier waarop het Rusland van Poetin opereert, is voor West-Europa moeilijk
te behapstukken. Dreigen met milieuclaims en torenhoge belastingaanslagen
behoort tot de normale zakelijke praktijk in Rusland. Om in reactie daarop
Gazprom en consorten buiten de poorten van Europa te houden, zou echter
onverstandig zijn.

Strategisch zijn Rusland en West-Europa tot elkaar veroordeeld. Rusland
beschikt over ruim een kwart van de mondiale aardgasreserves en vier procent
van de bewezen olievoorraden. In West-Europa slinken de olie- en
gasvoorraden gestaag. Naar verwachting zal de Europese Unie over twintig
jaar meer dan driekwart van het verbruikte aardgas moeten importeren.

Daarbij kan Europa moeilijk om Rusland heen. De alternatieven – gas uit Iran,
Algerije, Libië of Qatar – zijn nauwelijks aantrekkelijker. Omgekeerd is
Rusland zelf sterk afhankelijk van de inkomsten uit olie en gas, die maar
liefst zestig procent van de totale exportopbrengsten uitmaken.

Lichtpuntje is dat er best zaken valt te doen met de Russen,
voor wie zich aan Poetins regels houdt. Het beleid van de Russische
president is namelijk minder duister dan het lijkt.

Westerse bedrijven mogen best naar olie en gas boren in Rusland, zolang
Russische staatsbedrijven zoals Gazprom en oliebedrijf Rosneft
meerderheidsbelangen houden in belangrijke projecten. Veel Europese landen
redeneren overigens op dezelfde manier. De opbrengsten uit de grote
aardgasbel van Slochteren zijn sinds 1961 bijvoorbeeld altijd voor minimaal
vijftig procent ten goede gekomen aan de Nederlandse staat.

Rusland is vooral uit op afzetzekerheid. Daarom mikt Gazprom op
deelname in Europese distributiebedrijven voor gas en elektriciteit. Een
Brussels veto op dergelijke inmenging is overbodig, want Europese
energiebedrijven weten uitstekend hoe ze zelf zaken moeten doen met de
Russen.

Goed voorbeeld is pijpleidingbedrijf Gasunie, dat voor honderd procent in
handen is van de Nederlandse staat. Gasunie onderhandelt met Gazprom over
een leiding die Russisch aardgas via de Baltische Zee naar Duitsland en
Nederland brengt. Als het meezit, krijgt Gasunie een belang van negen
procent in de Baltische leiding, terwijl Gazprom een even groot belang
krijgt in een andere pijpleiding die Russisch gas van Nederland naar
Engeland kan brengen.

Gewoon, eerlijk oversteken.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl