De wisseling van de wacht was duidelijk voelbaar, donderdag 4 februari bij de
presentatie van Shell’s jaarcijfers. Peter Voser, sinds medio 2009 de nieuwe
topman van de energiereus, let scherp op de boekhouding.

Voser’s voorganger, de Nederlander Jeroen van der Veer, mocht graag uitweiden
over de groene en duurzame ambities van het olie- en gasconcern. Voser houdt
meer van sober en strak.

Focus op kosten
Kostenbeheersing, winstgevendheid en nadruk op waardecreatie bij
investeringen. Ziedaar de kernbegrippen waar Shell’s nieuwe baas op hamert.
Natuurlijk, zo gaf Voser donderdagochtend aan, weegt Shell bij
investeringsbeslissingen duurzaamheidsaspecten serieus mee. Maar veel
woorden maakte hij niet vuil aan het onderwerp.

Tussen 2004 en 2008 boekte Shell jaar op jaar recordwinsten, mede dankzij
almaar stijgende olieprijzen. In 2009 kwam de terugval, met een winstdaling
van 69 procent. Voser grijpt de omslag van de wereldeconomie aan om het
overtollige vet bij Shell zo snel mogelijk weg te snijden.

De Zwitser is ruim een half jaar in functie als bestuursvoorzitter en valt
vooral op door de voortvarendheid waarmee hij de bezem haalt door de
Shell-organisatie.

Vijfduizend banen zijn afgelopen halfjaar geschrapt en in 2010 verdwijnen er
nog eens duizend. Per saldo mikt de nieuwe topman op zo'n drie miljard
dollar aan kostenbesparingen in twee jaar tijd.

Geen greep op makkelijke olie
Gelet op de fragiele staat van de wereldeconomie kan het op korte termijn
waarschijnlijk geen kwaad, dat Shell een topman heeft die scherp op de
kleintjes let. Vraag is wel of Voser opgewassen is tegen de strategische
uitdagingen waar Shell voor staat.

Net als andere westerse olie- en gasconcerns kampt Shell met het gegeven dat
relatief makkelijk winbare olie- en gasvoorraden steeds meer geconcentreerd
raken in regio's als het Midden-Oosten en Rusland. Dat zijn tegelijk de
gebieden waar staatsconcerns de dienst uitmaken.

Onder oud-topman Jeroen van der Veer (2004-2009) koos Shell voor een
alternatieve strategie: het concern stortte zich nadrukkelijk op zogenoemde
onconventionele projecten, zoals de winning van olie uit teerzanden in
Canada en een technologisch uitdagende mega-operatie in Qatar, waar Shell
uit aardgas een dieselachtige brandstof gaat produceren.

Strijd tegen productieverval
De erfenis
van Van der Veer
zorgt ervoor dat Shell in de periode tot 2013 een
nieuwe productiecapaciteit van één miljoen vaten per dag uitrolt. Die
vuurkracht heeft Shell hard nodig, want door de uitputting van bestaande
olie- en gasvelden verliest Shell elk jaar zo'n 150 duizend vaten aan
dagelijkse productiecapaciteit.

Daarnaast kampt het concern met economische en politieke onzekerheden, zoals
de onrustige situatie in olieland Nigeria, die zorgt voor
productieverliezen. Per saldo daalde Shell's productie op dagbasis van 3,77
miljoen vaten in 2004, tot 3,15 miljoen vaten afgelopen jaar. Een min van 16
procent.

Voor 2010 rekent Shell op een gelijkblijvende productie van olie en gas. In
2011 en 2012 moet het lopende investeringsprogramma leiden tot een 2 tot 3
procent hogere productie. Daarmee zou het bedrijf met een beetje geluk
terugkeren tot pakweg het niveau van 2006, toen Shell 3,5 miljoen vaten olie
en gas per dag oppompte. Al met al geen blinkend groeiverhaal.

Winst boven volume
Topman Voser legt de nadruk op "waarde" boven "volume".
Dat wil zeggen: Shell let meer op de winstgevendheid van de productie, dan
op het produceren van zoveel mogelijk vaatjes olie en gas.

De relatief dure technische hoogstandjes die het concern onder Van der Veer
tot stand bracht, waren goed betaalbaar in een klimaat van steeds stijgende
olieprijzen. Maar vanaf het piekniveau van medio 2008 zijn olieprijzen
gezakt van 150 dollar per vat, naar 35 dollar per vat begin 2009. Vervolgens
klommen olieprijzen weer naar een niveau van circa 80 dollar per vat.

In het huidige, onzekere klimaat durft Voser het niet aan om extra te
investeren in waagstukjes zoals de Canadese
teerzandolie
.

Opkomende rivalen
Toch kan Shell op langere termijn de macht van het getal niet geheel negeren.
Bij het uitbuiten van strategische marktposities in de olie- en gaswereld
hebben grotere spelers simpelweg meer in de melk te brokkelen. Shell is bij
de westerse 'supermajors' wat betreft de productie nummer drie, achter het
Amerikaanse ExxonMobil en het Britse BP, die beide circa 4 miljoen vaten
olie en gas per dag oppompen.

Semi-staatsbedrijven uit opkomende landen als Brazilië en Rusland doen
intussen meer en meer van zich spreken. Zo heeft het Russische Gazprom
stevige ambities op de Europese gasmarkt en rukt het Braziliaanse Petrobras
op met de winning van diepzee-olie.

Shell's Voser uit zich optimistisch over het vermogen van het
Brits-Nederlandse concern om op eigen kracht nieuwe olie- en gasbronnen aan
te boren. Dat moet dan vooral gebeuren in traditionele Shell-regio's zoals
Noord-Amerika, de Golf van Mexico, Australië en de Kaspische Zee. Met als
grote onzekerheid: heeft Shell voldoende in huis om ook over tien jaar nog
een plaatsje bij de wereldtop te claimen?

Lees ook:

Shell: bijdrage Irak aan olieproductie beperkt

Forse winstdaling Shell

Shell slaat grote slag in rijden op ethanol

Shell's Voser ziet geen brood in teerzanden

Shell tekent contract Majnoon-olieveld Irak

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl