Reinier van Dantzig rolde als 21-jarige idealistische student het ondernemerschap in. Toen hij een aantal jaar later met drie horecabedrijven op zak besloot voor D66 de Amsterdamse gemeenteraad in te gaan, begon voor hem een druk leven. Deel één van een drieluik over de combinatie van politiek en ondernemen.
Aan de Marathonweg in de wijk Oud-Zuid van Amsterdam ligt Café Kiebêrt. Het is een luxe café met een statig karakter, passend bij de buurt die in Amsterdam bekendstaat als duur. Veel oudere bewoners hebben herinneringen aan het pand, waar tot 1982 één van de beste bakkers van de hoofdstad zat.
Brood en taart heeft bij Kiebêrt inmiddels plaatsgemaakt voor koffie en bier. Daarnaast is het ook de plek waar één van Amsterdams jongste raadsleden veel van zijn werk doet. Vanuit een hoekje bij het raam kan Reinier van Dantzig beleidsplannen doorlezen, terwijl hij zijn personeel en stad in de gaten houdt.
Student, ondernemer en politicus
In de tijd dat Van Dantzig economie studeert, tussen 2005 en 2012, gaat het slecht met de horecazaak van zijn ouders, De Vondeltuin in het Vondelpark. Als zijn ouders vragen of hij de zaak over wil nemen, staat de student te trappelen. Op 21-jarig leeftijd is Van Dantzig ineens eigenaar van een horecabedrijf met 35 werknemers.
“Destijds was ik geïnteresseerd in de maatschappij, maar zoals de meeste studenten vond ik politiek heel verwarrend en onduidelijk.” Het duurt dan ook tot 2011 voordat Van Dantzig actief wordt voor D66. “Na een aantal jaar eigen baas zijn, wilde ik eigenlijk eens voor iemand werken. Zo kwam ik in de politiek terecht.”
Na een stage bij de Eerste Kamerfractie van D66, waar Van Dantzig naar eigen zeggen vooral nietjes heeft geslagen, koffie heeft gehaald en debatten heeft voorbereid, heeft hij het politieke virus te pakken. "Dat vond ik echt fantastisch en ik besloot om actief een politieke carrière na te jagen." Een aantal maanden later zit Van Dantzig, na een grote overwinning van D66 bij de gemeenteraadsverkiezingen in 2014, in de Amsterdamse gemeenteraad.
Werk en passie
De politieke carrière heeft zijn ambitie als ondernemer niet tegengehouden. Inmiddels is Van Dantzig eigenaar van De Vondeltuin, Café Kiebêrt en een Italiaans restaurant in het centrum van Amsterdam.
"Ik zeg altijd: ondernemen is mijn werk en politiek is mijn passie. Als dat combineert is dat perfect. Twee jaar geleden mocht je zonder aanvraag en betaling nog niet eens een bord buitenzetten als ondernemer. Inmiddels mag dat, mede dankzij D66 en mijzelf, gewoon zonder poespas en problemen."
Volgens Van Dantzig zijn ondernemers altijd een sterk blok in de stad, maar heb je de politiek nodig om echt iets gedaan te krijgen. "Vandaar ook dat ik veel voorkeurstemmen heb gekregen van ondernemers die een raadslid willen die weet wat er in een winkelstraat gebeurt."
Inmiddels spendeert Van Dantzig veel tijd aan zijn passie. "Officieel staat er twintig uur per week voor het raadswerk, maar dat is altijd meer. Aan de andere kant ben je ook nooit klaar met ondernemen. Zoals elke ondernemer weet, blijf je altijd bezig en kan je altijd meer doen. Gelukkig heb ik een kroeg en weten mijn vrienden mij dus altijd te vinden."
Ondernemen is langetermijndenken
Het contrast tussen ondernemen en politiek zit 'm volgens Van Dantzig vooral in de snelheid. "Als ik mijn zaak rood wil verven, dan is dat binnen een week gebeurd. Maar een beleidsplan of het veranderen van regelgeving kan jaren duren."
Gek genoeg vindt Van Dantzig dat juist ondernemen meer een langetermijnproces is. "Een politicus begint, werkt zich een jaar in, heeft twee jaar om wat te bereiken en moet daarna weer campagne gaan voeren. Je denkt constant binnen die vier jaar. Maar met een onderneming kan je niet slechts vier jaar vooruitkijken, alleen mijn terugverdien-begroting is al vijf tot zeven jaar."
Het heeft veel voordelen om een ondernemer in de raad te zijn, volgens Van Dantzig. "Ondernemers weten wat de waarde is van geld en het belang van banen en werken. Als ik bedragen van tien miljoen euro langs hoor komen, dan ga ik denken hoe zich dat vergelijkt met mijn jaaromzet, of ik dat ergens aan zou uitgeven en of dat het waard is. Dat doet niet iedereen in de raad."
Amsterdamse liberaal
Van Dantzig zou het persoonlijk niet erg vinden als hij na de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 zijn zetel verliest en weer fulltime moet ondernemen. Maar voor de stad zou hij het wel zonde vinden.
"Ik denk dat de D66 echt goed bezig is om een sociaal ondernemersklimaat te ondersteunen. Als D66 verdwijnt, dan gaan de stemmen naar de echte liberalen van de VVD die rücksichtslos alle regels willen afschaffen en de sleutels van de stad aan de ondernemer willen geven. Of de meer linkse partijen waar ondernemers niet zo omarmd worden als bij mijn partij."
Als raadslid moet zijn onderneming ook een maatschappelijke voorbeeldfunctie hebben. "Momenteel werkt er al een Somaliër in mijn keuken en ik hoop straks nog meer vluchtelingen in de keuken te hebben. Daarnaast ben ik voor een liberaler drugsbeleid, aangezien die coffeeshophouders ook maar ondernemers zijn. Dat zijn standpunten die D66 en mijzelf een stuk Amsterdamser maken dan de VVD."
Politieke ambities?
Amsterdam, een historisch PvdA-bolwerk, is dan ook veel veranderd sinds de democraten de sociaal-democraten van de troon stootten. "De PvdA heeft in 66 jaar aan de macht goed werk gedaan door veel internationale bedrijven naar de stad te halen. Maar ze hadden nooit echt aandacht voor het midden en- kleinbedrijf. D66 is ook goed voor startups en ondernemers."
Van Dantzig is dan ook niet vies van toerisme en haalt zijn neus op voor de bijna dagelijkse koppen in Het Parool waarin geklaagd wordt dat de stad te toeristisch wordt. "Natuurlijk zijn sommige plekken heel druk en dat moeten we in goede banen leiden. Maar het feit dat Amsterdam verandert van werelddorp naar wereldstad, dat moeten we omarmen. Het aantal banen dat het toerisme met zich meebrengt, is cruciaal voor de stad. "
Er is twijfel bij de horecabaas of hij deze idealen ook in de nationale politiek wil uitdragen. "Als de partij roept dan moet je daar natuurlijk over nadenken. Maar mijn hart ligt in Amsterdam. Ik voel mij meer Amsterdammer dan Nederlander." Hij houdt de deur wel op een kier. "Ik kan nog twintig jaar fantastisch ondernemen in Amsterdam. Daarna heb ik meer ervaring om naar de Tweede Kamer te brengen."
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl