Nederland loopt flink achter bij andere Europese landen wat betreft de investeringen in onderzoek en ontwikkeling.
Op de lange termijn leveren investeringen in onderzoek en ontwikkeling een hogere productiviteit op en daarmee extra economische groei, stellen economen van Rabobank.
Als Nederland de uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling weet te verhogen naar 2,7 procent van het nationaal inkomen, levert dat 8.000 euro aan welvaart extra per Nederlander op.
De Nederlandse publieke investeringen in onderzoek en ontwikkeling blijven achter bij die van andere Europese landen en moeten daarom omhoog. Daarvoor pleiten economen van de Rabobank in een rapport dat maandag is verschenen. Ze geven aan dat de keuze van de overheid om niet meer te investeren eigenlijk welvaart kost.
Er zouden structurele investeringen in universiteiten en onderzoeksinstellingen nodig zijn. “Met alleen tijdelijke investeringen zoals vanuit het Nationaal Groeifonds komen we er niet”, zegt Hugo Erken, hoofdonderzoeker voor de Nederlandse economie bij Rabobank. Hij benadrukt dat innovaties niet zomaar uit de lucht vallen. “Daar is jarenlang onderzoek, en dus geld, voor nodig.”
Europese landen hebben zich gecommitteerd om de nationale uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling op een niveau van 3 procent van het nationaal inkomen te krijgen. Dit betreft zowel de publieke als de private uitgaven. Nederland loopt hierbij al jaren achter en zat in 2020 op 2,2 procent.
Als je kijkt naar de publieke uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling, dan loopt Nederland met een percentage van 0,7 procent van het bruto binnenlands product achter bij landen als Denemarken, Noorwegen, Duitsland, Zweden, Finland en België.
Als Nederland zou kiezen voor hogere investeringen op dit vlak, zou dat de economische groei het komende decennium met gemiddeld 0,5 procentpunt per jaar kunnen stuwen, becijferen de economen van Rabobank.
In het scenario van de economen van Rabobank lopen de publieke en de private uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling de komende 10 jaar geleidelijk op. In 2030 zou er dan per jaar 2,2 miljard euro extra in publieke uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling zitten en 1,9 miljard euro extra in investeringen van bedrijven.
In totaal komt Nederland dan op uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling die 2,7 procent van het nationaal inkomen bedragen.
Op de langere termijn zou dat zorgen voor een extra welvaartseffect van bijna 8.000 euro per Nederlander; gecorrigeerd voor de inflatie gaat het om 4.800 euro per Nederlander. Extra kennis vergaren via onderzoek zou daarnaast kunnen helpen bij het bedenken van ideeën om klimaatverandering tegen te gaan.
Het pleidooi van de economen staat niet op zichzelf. Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) zegt bijvoorbeeld al jaren dat landen als Nederland en Duitsland extra geld moeten steken in onderzoek om de economie aan te jagen. Daarbij speelt mee dat het fonds in het algemeen vindt dat landen die geld overhebben meer zouden moeten investeren om de economische groei te bevorderen. Andere landen, die juist geld tekortkomen, zouden daar indirect van profiteren.