COMMENTAAR – Ook DNB-president Klaas Knot luidt nu de noodklok over zzp’ers die het moeten stellen zonder sociaal vangnet. Nu is het de vraag of je ondernemers allerlei verplichtingen op moet leggen, want aan ondernemen kleven nu eenmaal risico’s. Maar áls je al iets zou willen opleggen, waarom dan geen broodfonds?
Over de positie van zzp’ers is al jaren veel discussie. Er is voor hen geen verplichte pensioenopbouw of verzekering tegen arbeidsongeschiktheid. Zzp’ers zijn zelf verantwoordelijk om zich in te dekken tegen inkomensachteruitgang.
De praktijk wijst echter uit dat dit slechts mondjesmaat gebeurt. Zo bleek onlangs nog dat meer dan driekwart van de zzp’ers zich niet verzekert tegen arbeidsongeschiktheid.
Dat gebrek aan een vangnet is veel beleidsmakers een doorn in het oog. Vanuit verschillende kanten is – tot op heden tevergeefs – voorgesteld om de zelfstandigenaftrek af te schaffen en alle werkenden, dus ook zzp’ers, te verplichten zich te verzekeren voor ziekte en arbeidsongeschiktheid.
‘Veredelde dagloners’
Ook Klaas Knot, president van De Nederlandsche Bank, mengt zich nu in het debat. In Het Financieele Dagblad van vrijdag adviseert hij om de fiscale behandeling van zzp’ers opnieuw tegen het licht te houden.
"Er is ooit besloten om zelfstandigen een belastingkorting te geven en niet te verplichten mee te doen aan de sociale regelingen vanuit het idee dat deze mensen de kans zouden krijgen een eigen zaak op te bouwen en in een latere fase uit hun zaak een pensioen konden verkrijgen. Uit deze goed bedoelde regeling is nu een situatie ontstaan waarbij een deel van de zzp’ers er nadeel van heeft dat ze worden uitgesloten van de sociale regelingen", stelt de bankpresident, die een grote groep zzp'ers omschrijft als 'veredelde dagloners'.
Afschaffing WAZ
De discussie over het gebrek aan vangnet voor zzp'ers woedt al sinds de afschaffing van de Wet arbeidsongeschiktheid zelfstandigen (WAZ). Deze arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen werd in 1998 ingevoerd om ondernemers die voor minimaal 25 procent arbeidsongeschikt raakten een basisuitkering te kunnen verschaffen. Het was een verplichte verzekering, die sterk leek op de WAO voor werknemers.
Al vanaf de start lag de regeling onder vuur. Zo was de WAZ maar in zeer beperkte mate een vangnet. Je moest bijvoorbeeld minimaal 52 weken arbeidsongeschikt zijn voor je aanspraak kon maken op een uitkering. Het eerste jaar van ziekte diende je dus zelf te voorzien in je onderhoud.
Bovendien was de uitkering wel erg mager. Hoeveel je kreeg, hing af van de mate van arbeidsongeschiktheid en de winst die je in het jaar voor je ziek werd had behaald, maar meer dan 70 procent van het minimumloon werd het nooit. Voor succesvolle ondernemers betekende dit alsnog een forse inkomensachteruitgang als ze uit de running raakten. En ondernemers die verlies leden, hadden er helemaal niets aan, want zonder winst maakte je geen aanspraak op een uitkering. Om goed rond te kunnen komen, moest je dus alsnog een voorziening treffen.
Dure regeling
Een ander nadeel was dat de WAZ relatief duur was voor ondernemers. Vlak voor afschaffing bedroeg de premie 8,8 procent van het belastbaar inkomen, met een maximum van 2.196 euro. Het was bovendien één groot nivelleringsfeest, omdat de hogere inkomens betaalden voor de lagere.
Ook de uitvoering was relatief kostbaar, omdat het vaststellen van de hoogte van de uitkering erg complex was. De relatief lage uitkeringen in combinatie met de hoge premie leidden verder tot enorme overschotten, terwijl de regeling daar natuurlijk niet voor was bedoeld.
Veel ondernemers hadden moeite met het verplichte karakter van de regeling, want staat ondernemen niet gelijk aan risico nemen? Bovendien, waarom zou je überhaupt een regeling moeten treffen als je al een grote buffer had of een partner die voldoende verdiende om eventuele klappen te kunnen opvangen?
Kwetsbare eenpitters
De kritiek was zo fors en zo breed, dat de WAZ al na zes jaar ten grave werd gedragen. Volkomen terecht, want het was een gedrocht.
Er is echter wel een nieuw probleem ontstaan, waar we onze ogen niet voor kunnen sluiten. Er zijn veel kwetsbare eenpitters die het nu stellen zonder enig vangnet. Zij genoten vroeger enige bescherming via de WAZ, maar lopen nu onverzekerd rond omdat particuliere verzekeringen vrij prijzig zijn.
Ook voor ondernemers met enig vermogen of een partner die veel verdient, is er een probleem bijgekomen. Zij kunnen vanwege de vermogenstoets en inkomenstoets van de partner niet terugvallen op een bijstandsuitkering.
Broodfonds
Voor hen is er echter wel een goed en betaalbaar alternatief waar niet veel publiciteit aan wordt gegeven: het broodfonds, een constructie die tien jaar geleden is bedacht. Hierbij legt een groep ondernemers maandelijks geld in. Wie ziek wordt, krijgt van de andere deelnemers een bedrag om in het levensonderhoud te voorzien. Dit is een tijdelijk inkomen voor de duur van maximaal twee jaar.
Het voordeel van zo'n fonds is dat je zelf mag bepalen hoeveel je inlegt en dus ook hoeveel je ontvangt als je door ziekte niet kunt werken. Wil je een hoge uitkering, dan leg je ook meer in en vice versa.
De hoogte van de uitkering is niet afhankelijk van het succes van je bedrijf, waardoor ook eenpitters die verlies draaien verzekerd zijn van een inkomen. Ook de omvang van je vermogen of het inkomen van je partner is irrelevant.
En anders dan bij de WAZ wordt er niet onnodig veel geld opgepot. Als er voldoende geld in kas is, kunnen de premiebetalingen worden bevroren. Hiermee is een broodfonds het beste uit twee werelden.
Aanvullende AOV
Wie ook na twee jaar verzekerd wil zijn van een inkomen, kan aanvullend een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten met een eigenrisicoperiode van twee jaar. Omdat de verzekeraar pas na twee jaar uitkeert, is de premie meestal lager dan bij een verzekering met een kortere eigenrisicoperiode.
Op dit moment bestaan er 182 broodfondsen, waar in totaal 7.600 ondernemers aan deelnemen. Dit zouden er wat mij betreft best meer mogen zijn. Ik zou zeggen: áls je ondernemers al iets op zou moeten leggen, kies dan voor een verplicht broodfonds.