OPINIE – Ajax is verreweg de rijkste club van Nederland. Toch wordt de club dit seizoen waarschijnlijk opnieuw geen kampioen, na het 3-2 verlies tegen Vitesse in de afgelopen speelronde.
De laatste landstitel is alweer vier jaar geleden. Dat is geen toeval, maar het gevolg van jarenlang mismanagement.
Rijke clubs winnen titels. Zie Bayern München in Duitsland en Paris Saint-Germain in Frankrijk. Real Madrid en Barcelona verdelen in Spanje onderling de titels, net als Chelsea, Manchester United en inmiddels Manchester City in Engeland – de titel van Leicester City twee jaar geleden was de spreekwoordelijke uitzondering op de regel.
Kampioenen mogen deelnemen aan de Champions League en verdienen zo nog meer miljoenen, waardoor ze nog weer rijker worden. Ze kopen vervolgens nog betere spelers en winnen daarna nog gemakkelijker hun prijzen.
Kampioen van de armoede
Dat geldt niet voor Ajax. Het heeft de hoogste begroting van alle eredivisieclubs. Het eigen vermogen bedraagt inmiddels ruim 175 miljoen euro, zo bleek vorige week bij de bekendmaking van de cijfers over het afgelopen boekjaar. Dat is nog exclusief enkele tientallen miljoenen die na het sluiten van het boekjaar binnen zijn gekomen.
Toch werd de club de afgelopen veertien jaar maar vier keer kampioen. (En zelfs die kampioenschappen waren al moeizaam met historisch lage aantallen punten).
Hoe kan dat? Een belangrijke reden is mismanagement. Goede clubs kopen de beste spelers en de beste trainers. Zo niet Ajax.
Gebrek aan toptrainers
Eerst de trainers. Het afgelopen decennium stelde het Ajax-bestuur steevast onervaren coaches aan. Marco van Basten had nog nooit een club gecoacht. Martin Jol was nog nooit kampioen geworden met een club. Frank de Boer had alleen Jong Ajax getraind. Peter Bosz nog nooit een topclub. Marcel Keizer alleen een eerstedivisieclub.
En Erik ten Hag heeft ook nog maar twee jaar ervaring als hoofdcoach van een subtopper.
Een bewezen topcoach smeedt een team en maakt individuele spelers beter. Bovendien kan-ie beter omgaan met de complexe clubcultuur van Ajax, met zijn eeuwige intriges. Een reputatie dwingt respect af.
Maar wie zoals Ajax beginnende coaches koppelt aan jonkies, vraagt om moeilijkheden. Jonge spelers zijn gewoon nog wisselvallig. En ze missen ervaring die soms het verschil maakt tussen winst en verlies. Als dan de resultaten tegenvallen en oud-spelers zich roeren, neemt de onrust toe bij Ajax steevast toe.
FC Basel als lichtend voorbeeld
Toch houdt Ajax nu al jarenlang vast aan dat beleid. Het denkt nog steeds dat de eigen jeugd successen zal brengen, zoals in de jaren negentig van de vorige eeuw. Met tegenzin koopt het spelers, liefst zo jong mogelijk. David Neres was 20 toen hij werd aangekocht, de Oostenrijker Max Wöber 19, de Limburger Perr Schuurs 18.
Slimmere clubs zorgen voor een mix van ervaring en leeftijd: naast enkele talenten een grote harde kern van ervaren basisspelers van pakweg 23 à 25 jaar, plus enkele routiniers van rond de dertig.
Het is één van de succesfactoren van het Zwitserse FC Basel dat ondanks zijn kleine thuismarkt al jaren Europees succesvol is. FC Basel heeft in de afgelopen zeven seizoen zes keer overwinterd in Europa, waarvan drie keer in de Champions League. En de Zwitsers kroonden zich in de afgelopen veertien seizoen elf keer tot kampioen van Zwitserland.
Volgens VI-journalist Pieter Zwart hanteert FC Basel een simpel principe: zet je kapitaal op het veld. De Zwitsers investeren flink in spelers, en dan met name in de salarissen.
Salarisplafond bij Ajax
Ajax daarentegen heeft een salarisplafond, dat naar verluidt ligt op 1 miljoen euro bruto per jaar, waardoor het lastig is om topspelers aan te trekken. Zo liepen de Amsterdammers vorige zomer de Braziliaan Richarlison mis, die een flitsende start in de Premier League kende.
Na maandenlange onderhandelingen was zijn komst volgens De Telegraaf mondeling rond, tot het Engelse Watford opeens ook interesse toonde. De zaakwaarnemer van Richarlison eiste daarop een half miljoen euro meer aan jaarsalaris, waarna Ajax de gesprekken afblies.
Journalist Simon Kuper en econoom Stefan Szymanski toonden in hun boek Soccernomics aan dat er één factor is die de prestaties van clubs het best voorspelt: het salarisbudget. Hoe meer de spelers verdienen, hoe beter de resultaten. Ajax houdt zich niet aan die regels en dat is te zien.
AZ heeft beleid wel op orde
Dichter bij huis laat AZ zien hoe beleid tot successen leidt. De jeugdopleiding behoort tot de beste van Nederland. Maar het koopt ook gericht ervaren spelers. En het kiest het afgelopen decennium altijd voor een bewezen succesvolle coach: Ronald Koeman, Louis van Gaal, Dick Advocaat, Gertjan Verbeek, John van den Brom. (Enige misser: Marco van Basten).
De Alkmaarders eindigden de laatste drie seizoen op plaats 3, 4 en 6 en staan nu derde. Dat is een topprestatie van een club die de zevende begroting heeft van Nederland met een bescheiden stadion in een kleine stad.
Opmerkelijk is dat AZ al jaren geleid wordt door niet-voetballers. Voormalig volleybalcoach Toon Gerbrands was er jarenlang algemeen directeur. Nu leidt voormalig tophonkballer Robert Eenhoorn de club.
Ajax daarentegen wordt in de geest van Johan Cruijff wel geleid door oud-voetballers. Dat kan werken – zie Bayern München. Marc Overmars en Edwin van de Sar waren topvoetballers, maar als bestuurders hebben ze tot nu toe gefaald.
Hoop voor Ajax
Of zien ze nu toch iets van licht? Vorige maand kocht de club zowaar een 25-jarige verdediger, Nicolás Tagliafico, die meteen een aanwinst bleek. En met de keuze voor Ten Hag en diens assistent Schreuder hebben ze coaches in huis gehaald die moderne kennis uit Duitsland meebrengen. Mogelijk worden het topcoaches.
Voor hen is het te hopen dat de clubleiding niet opnieuw in paniek raakt, nu Ajax wederom een seizoen afsluit zonder ook maar één prijs gewonnen te hebben.
Met wat gerichte aankopen van ervaren spelers kan Ajax het volgend seizoen dan opnieuw proberen een gooi naar de titel te doen. Het kan de competitie alleen maar spannender maken. Zelfs ik als PSV-fan hoop daarop.