Airbus en Boeing vormen een typisch voorbeeld van een titanenstrijd tussen twee partijen die een industrie domineren. Vergelijkbaar met het gevecht tussen Coca-Cola en Pepsi.
Maar dat was niet altijd zo. Nog niet zo heel lang geleden waren ook McDonnell Douglas, BAe, Saab, Lockheed, Fokker en zelfs Convair grote namen in de commerciële luchtvaart.
Maar als je tegenwoordig vliegt, dan zit je hoogstwaarschijnlijk in een Airbus of een Boeing.
Boeing is de oudste van de twee. The Boeing Company werd opgericht in 1916 en is nu lucht- én ruimtevaartbedrijf, en maakt ook militaire vrachtwagens.
Het bedrijf dat we nu kennen als Airbus heeft de wortels liggen in een overeenkomst die de Franse, Duitse en Britse regeringen in juli 1967 tekenden om hun samenwerking op het gebied van luchtvaarttechnologie te versterken.
In die overeenkomst stond ook een clausule die de regeringen opriep "passende maatregelen te nemen voor de gezamenlijke ontwikkeling en productie van een airbus".
Die beslissing was destijds geboren uit noodzaak, zegt luchtvaartanalist Richard Aboulafia van adviesbureau Teal Group tegen Business Insider.
In die tijd groeide de invloed en macht van Amerikaanse bedrijven als Boeing, McDonnell Douglas en Lockheed. Europese fabrikanten, die ooit de meest innovatieve waren in de luchtvaart, zagen hun inkomsten teruglopen.
Samen vormden ze een consortium dat ze Airbus noemden om de macht van de Amerikaanse luchtvaartreuzen te weerstaan. Dat consortium trok bij het hoofdkantoor van Sud Aviation in de Franse stad Toulouse in en is daar tegenwoordig nog steeds gevestigd.
Hier een nadere blik op hoe Airbus de grootste rivaal werd van Boeing: