- Door alle coronamaatregelen reisden we in 2020 minder naar ons werk. Toch kunnen reiskosten een belangrijke aftrekpost zijn voor werknemers bij de belastingaangifte.
- Wie meer dan 10 kilometer per dag met het OV naar zijn werk reist, mag een vast bedrag aftrekken.
- Ga je met je eigen auto naar je werk, dan mag je baas maximaal 19 cent per kilometer onbelast vergoeden.
- Business Insider bespreekt de belangrijkste aftrekposten rond reizen voor werknemers.
Niet alleen voor ondernemers, maar ook voor werknemers zijn er enkele interessante aftrekposten bij de belastingaangifte van 2020.
In dit artikel staan we stil bij diverse heffingskortingen en reiskosten voor werknemers.
Kijk hier voor eerdere delen in de jaarlijkse serie van Business Insider over aftrekposten bij de belastingaangifte: ziektekosten, spaargeld en beleggingen in box 3 en studiekosten.
Heffingskortingen
Heffingskortingen zijn kortingen op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Hoe hoger de korting uitpakt, hoe minder belasting je hoeft te betalen. De zogeheten algemene heffingskorting en arbeidskorting zijn in 2020 omhoog gegaan en dat is natuurlijk gunstig.
De algemene heffingskorting is inkomensafhankelijk. Deze bedraagt 2.711 euro voor de laagste inkomens (tot 20.711 euro) en 1.413 euro voor mensen met een AOW-uitkering. Ligt jouw inkomen tussen de 20.711 en 68.507 euro, dan is het een lager bedrag, afhankelijk van je inkomen. Daarboven vervalt de korting.
… zoals de arbeidskorting
De arbeidskorting is een heffingskorting waar iedere werkende die niet meer dan 98.604 euro verdient aanspraak op maakt. De hoogte hiervan hangt af van je leeftijd en de hoogte van je inkomen.
Ben je in loondienst, dan houdt je werkgever bij de berekening van de loonheffing al rekening met de arbeidskorting. Je hoeft de arbeidskorting dus niet apart aan te vragen als je aangifte doet.
… en de inkomensafhankelijke combinatiekorting
De inkomensafhankelijke combinatiekorting is bedoeld voor ouders die een kind tot twaalf jaar in huis hebben. Dat hoeft niet je eigen kind te zijn; het mag ook de zoon of dochter van je fiscaal partner zijn. Om hier gebruik van te kunnen maken moet je een inkomen hebben van minimaal 5.072 euro.
De hoogte van deze korting is - zoals de naam al aangeeft - afhankelijk van je inkomen en bedraagt maximaal 2.881 euro.
Welk bedrag jij in mindering kunt brengen, kun je checken op de site van de Belastingdienst.
Levensloopverlofkorting
Met de levensloopregeling kon je tot 2012 sparen voor verlof. Deze regeling stopt op 1 november. Resterende tegoeden worden dan aan de rekeninghouder uitgekeerd.
Heb je gespaard met de levensloopregeling en neem je een deel van het tegoed op voor onbetaald verlof? Of koop je (een deel van) je levenslooptegoed af? Dan heb je recht op levensloopverlofkorting.
Deze bedraagt over 2020 maximaal 219 euro per jaar dat je voor die regeling hebt gespaard tussen 2006 en 2011.
De korting mag nooit hoger zijn dan het bedrag dat je hebt opgenomen van de spaarrekening voor de levensloopregeling.
Reiskosten: met het OV
Wie in loondienst is en met het openbaar vervoer naar zijn werk reist, mag hiervoor onder voorwaarden een vast bedrag aftrekken. De hoogte hiervan hangt af van de afstand die je moet overbruggen en de reisfrequentie. Het is maximaal 2.150 euro. De tabel met de bedragen vind je hier.
Krijg je van je baas een tegemoetkoming in de reiskosten, dan moet je deze vergoeding van dit bedrag aftrekken.
Om voor deze aftrekpost in aanmerking te komen, moet je wel aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de reisafstand meer dan 10 kilometer zijn en moet je minimaal één dag per week naar je werk hebben gereisd (of minimaal 40 dagen per jaar).
Woon je dicht bij je werk, dan mag je de kosten voor je busritjes naar kantoor dus helaas niet aftrekken van je inkomen. Verder moet je zelf een flinke bijdrage leveren aan de reiskosten (minimaal 70 procent van de kostprijs).
Heb je de vervoersbewijzen (zoals bus- of treinkaartjes) van je werkgever gekregen? Dan heeft hij je reiskosten betaald en kun je dus geen reiskosten aftrekken.
Weinig gereisd vanwege corona? Onder voorwaarden toch aftrek
Omdat veel mensen na 13 maart 2020 noodgedwongen een groot deel van het jaar thuis hebben gewerkt en dus veel minder vaak met het openbaar vervoer hebben gereisd, vervalt voor hen de aftrek zou je zeggen.
Toch komt de overheid deze groep tegemoet. Heb je betaald voor een OV-abonnement dat doorliep terwijl je thuis werkte, dan maak je nog steeds aanspraak op reisaftrek zolang de kosten blijven doorlopen. Stopt je OV-abonnement, dan vervalt je recht op reisaftrek.
Is je abonnement ergens in 2020 gestopt en heb je daarna geen reiskosten meer gemaakt, dan heb je recht op een evenredig deel van de tegemoetkoming.
Bewaar je bewijsmateriaal
Om van reisaftrek gebruik te kunnen maken, moet je uiteraard wel kunnen bewijzen dat je die kosten ook hebt gemaakt. Hiervoor eist de fiscus een openbaarvervoerverklaring (die je aanvraagt bij het vervoerbedrijf) of reisverklaring van je werkgever (als je losse kaartjes koopt of met je OV-chipkaart reist).
Sommige vervoersmaatschappijen, zoals de NS, geven abonnementsgegevens (van maand- en jaarkaarten) al automatisch aan de Belastingdienst door. In dat geval heb je geen openbaarvervoerverklaring nodig.
Heb je een reisverklaring, zorg dan wel dat je kunt bewijzen dat je echt met de bus of trein hebt gereisd; bijvoorbeeld via betalingsgegevens van je OV-chipkaart of een overzicht van reizen die je met die kaart hebt gemaakt. Let wel op: overzichten van een anonieme OV-kaart gelden niet als bewijs!
Download het overzicht op tijd, want deze gegevens worden na 18 maanden vernietigd.
Reizen naar verschillende plekken
Sommige werknemers moeten op één dag naar verschillende plekken reizen. Zij mogen alleen de reiskosten aftrekken naar de plaats waar ze het vaakst naartoe gaan. Is de verdeling fifty-fifty, dan mag je uitgaan van de locatie met de langste reisafstand.
Reis je in één week op verschillende dagen naar verschillende werkplekken, dan mag je wel voor beide plaatsen de reiskosten aftrekken. Je moet dan voor elke locatie afzonderlijk de aftrek uitrekenen en beide bedragen bij elkaar optellen.
Reiskosten: met je eigen auto of fiets
Ga je met je eigen auto of de fiets naar je werk, dan heb je geen recht op reisaftrek. Wel mag je baas maximaal 19 eurocent per kilometer onbelast vergoeden.
Reis je met zowel het openbaar vervoer als met de auto of fiets, dan kun je - als je aan de voorwaarden voldoet - in aanmerking komen voor reisaftrek voor het gedeelte dat je aflegt per bus, tram, metro of trein.
Carpoolen
Wie besluit te carpoolen, mag hiervoor een vergoeding van zijn baas krijgen. De hoogte van het bedrag hangt deels af van wie dit organiseert.
Is dit je werkgever, dan mag hij 19 cent per kilometer onbelast vergoeden, inclusief omrijkilometers. Maar organiseer jij het zelf, dan vallen de kilometers die je moet omrijden helaas buiten de vergoeding.
Reiskosten: met een auto van de baas
Rijd je in een leaseauto van je werkgever, dan moet je werkgever een fictief bedrag als loon bij je salaris tellen, voor het voordeel dat je hebt van het privégebruik van de auto: de bijtelling. Je moet hierover belasting betalen.
De hoogte van de bijtelling hangt af van de catalogusprijs en de datum waarop voor het eerst een kenteken is afgegeven.
Betaal je een eigen bijdrage voor het privégebruik auto van de werkgever, dan trekt je werkgever deze af van de bijtelling. Mocht jouw eigen bijdrage de bijtelling overtreffen, dan wordt de bijtelling teruggebracht naar nul. Een negatieve bijtelling is helaas niet mogelijk.
Ziekte of verlof heeft overigens geen invloed op de bijtelling als je in die periode de auto van je werkgever tot je beschikking had. Je mag voor deze periode dus geen bedrag in mindering brengen; tenzij je de auto hebt ingeleverd bij je werkgever.
Verder is het belangrijk om je te realiseren dat je inkomen omhoog gaat door de bijtelling. Dat kan gevolgen hebben voor bijvoorbeeld de zorg-, huur- en kinderopvangtoeslag.
Zo hoog is de bijtelling
De bijtellingstarieven worden elk jaar tegen het licht gehouden. Voor leaseauto's waarvan het kenteken voor het eerst in 2020 is afgegeven, gelden er twee tarieven:
- 4 procent voor volledig elektrische auto's en
- 22 procent voor alle overige auto's; inclusief hybride auto's.
Heb je in 2020 een elektrische auto genomen met een catalogusprijs boven de 45.000 euro, dan ben je over het bedrag dat boven die prijsgrens uitkomt 22 procent bijtelling verschuldigd.
Gaat het bijvoorbeeld om een elektrische auto van 80.000 euro, dan bedraagt de bijtelling 11.300 euro (8 procent over 45.000 euro plus 22 procent over 35.000 euro).
Bijtelling geldt vijf jaar
Voor auto’s waarvan het kenteken eerder is afgegeven, moet je uitgaan van de tarieven van het betreffende jaar. Deze bijtelling moet je vijf jaar achter elkaar hanteren. Daarna geldt een nieuw percentage.
Is bijvoorbeeld het eerste kenteken van de benzineauto waarin jij rijdt in februari 2016 afgegeven, dan geldt voor je belastingaangifte voor 2020 nog de bijtelling van 15 procent. Dit jaar is die periode verlopen, dus nu geldt het nieuwe tarief van 22 procent.
Is jouw benzineauto in maart 2019 voor het eerst op de weg toegelaten, dan moet je tot en met februari 2024 uitgaan van een bijtelling van 22 procent.
Auto ouder dan 15 jaar? Lagere bijtelling
Voor auto's die ouder zijn dan 15 jaar geldt een ander tarief. Hiervoor moet je 35 procent van de waarde van het auto in het economisch verkeer hanteren, ofwel de dagwaarde. Die is lager dan de cataloguswaarde.
Meer informatie over de youngtimerregeling en de vraag of die regeling voor jou interessant is, vind je in dit artikel.
Weinig privéritten: geen bijtelling
Als je met de auto van je werk niet meer dan 500 privékilometers per jaar rijdt, is een bijtelling niet nodig. Je moet dat dan wel duidelijk kunnen aantonen met een sluitende kilometeradministratie.
Heb je de auto niet het hele kalenderjaar tot je beschikking, dan moet je het aantal privékilometers verrekenen tot een heel jaar. Had je bijvoorbeeld vier maanden (dus een derde kalenderjaar) een auto van de zaak en legde je in die periode 150 privékilometers af, dan komt het totale aantal privékilometers uit op 450 (150 x 3): net voldoende om de bijtelling te ontlopen.
Maar zou je in die periode 200 kilometers privé hebben gereden, dan zou je volgens de rekensom uitkomen op 600 privékilometers en moet er dus wel een bedrag bij je loon worden opgeteld.
Ben je vorig jaar van baan veranderd en had je bij beide werkgevers een auto van de zaak, dan moet je voor elke auto de bovenstaande rekenexercitie uitvoeren.
Twee auto's van de zaak
Heb je meer dan één auto van de zaak, dan moet je per auto bekijken of er sprake is van een bijtelling.
Als je met met geen enkele auto meer dan 500 privékilometers rijdt, hoef je geen bedrag bij je inkomen op te tellen. Leg je met slechts een van beide auto's meer dan 500 privékilometers af en kun je dat aantonen, dan geldt de bijtelling ook slechts voor één auto.