- Je ziet het overal gebeuren: bijna elke bouwer van iets wat met tech te maken heeft grijpt naar een advertentiemodel.
- Het idee is om hiermee extra geld binnen te halen en investeerders blij te maken, of om de teruglopende inkomsten van abonnementen te compenseren.
- In eerste opzicht een goed verdienmodel, maar op termijn lijkt dit onhoudbaar.
- Lees ook: Zijn streamingbedrijven incompetent?
Dit artikel verscheen eerder in de wekelijkse Business Insider Tech-Update. Deze nieuwsbrief ook ontvangen? Schrijf je dan onderaan deze pagina in.
OPINIE – Techbedrijven hebben in toenemende mate last van teruglopende inkomsten uit abonnees en dalende marges op hardwareverkopen. Daarnaast kampen ze ook nog met stijgende kosten door onder andere de inflatie, leveringsproblemen en chiptekorten.
Kortom, ze staan onder druk. En het lijkt erop dat de druk alleen van de ketel gehaald kan worden door niet de prijzen voor klanten te verhogen, maar door een nieuwe geldstroom aan te boren: adverteerders.
Het bekendste voorbeeld van een bedrijf dat de reddende engel in de vorm van adverteerders gevonden lijkt te hebben is Netflix . Het bedrijf introduceerde onlangs een nieuw, goedkoper abonnement met reclame. Goedkoper voor de klant, want de kosten worden gesubsidieerd met inkomsten uit reclame die de klant voorgeschoteld krijgt.
Het idee wordt al door meerdere streamingbedrijven gebruikt, en wordt door de investeerders in deze bedrijven blijkbaar als de ultieme oplossing gezien. Het hielp Netflix in ieder geval uit de problemen. Voor nu.
Nu meer en meer bedrijven deze geldstroom proberen te bereiken, verschijnt er een nieuw probleem: adverteerders hebben geen eindeloze bakken met geld die ze kunnen uitgeven, en daarbij zijn ze ook enorm kritisch over waar ze willen adverteren. Schoolvoorbeeld hiervan is Twitter, waar adverteerders na de overname van Elon Musk massaal hun geld bij vandaan houden.
Advertentiebudgetten zijn van oudsher gelinkt aan de economie. Dat houdt inderdaad in dat ze de afgelopen jaren, op de vroege coronapandemie na, flink groeiden. Maar dat betekent niet dat deze groei eindeloos doorzet. Zeker niet nu we met z’n allen in een wat moeilijkere periode terechtkomen. Het is logisch te verwachten dat de adverteerders in de komende periode ook minder gaan uitgeven en gerichter zullen gaan adverteren.
Dat strookt natuurlijk helemaal niet met het toenemende aanbod van tech-bedrijven, die allemaal claimen een goed publiek te bereiken. Er zal gekozen moeten worden, waarbij de nieuwkomers hoogstwaarschijnlijk het onderspit zullen delven tegenover de gevestigde orde, waarvan de resultaten enigszins te voorspellen zijn.
Of Netflix en Twitter hier enorme problemen door zullen ondervinden? Waarschijnlijk niet. Zij hebben het grotere bereik. Maar de ontwikkelaar achter de met advertenties ondersteunde navigatie in je auto, of de maker van de TV die tegen een concurrerende prijs in de markt gezet kan worden dankzij reclame in het startmenu, of de fabrikant van de tablet die winstgevend is doordat hij eigenlijk aan een verdienmodel met reclame is gekoppeld, zullen zich toch achter de oren moeten gaan krabben.
Maar daar is wel een uitzondering of twee op te noemen, want Adverteerders kunnen er ook voor kiezen om geld te verschuiven naar andere kanalen. Zo zijn de budgetten voor traditionele media al langere tijd aan het afnemen, terwijl er voor online-media juist steeds meer geld beschikbaar is. Wanneer ook deze geldstroom begint op te drogen, barst de strijd om adverteerders pas echt los.