ABN Amro heeft een voorziening moeten nemen voor verliezen op spaarhypotheken. In een onbekend aantal gevallen is er onvoldoende gespaard om de hypotheekschuld aan het eind van de looptijd af te lossen.
Dat schrijft De Volkskrant zaterdag (hier via Blendle). Grote kwestie is wie er verantwoordelijk voor is.
Het principe van de spaarhypotheek is dat de schuld aan het einde van de looptijd van 30 jaar wordt afgelost met het geld dat al die tijd is gespaard. Maar in enkele gevallen – de bank wil niet zeggen hoeveel – blijkt het gespaarde deel te laag om de aflossing te doen.
De bank zit nu met een probleem, want in tegenstelling tot bij beleggingshypotheken is het risico bij een spaarhypotheek niet voor de klant, maar voor de bank. Maar hoe kon dit gebeuren?
Bij veel spaarhypotheken is in strikte zin eigenlijk geen sprake van echt sparen, maar is er een kapitaalverzekering afgesloten die een bedrag uitkeert om de schuld af te lossen.
Die verzekering is meestal afgesloten bij een externe verzekeraar, terwijl de bank het leningdeel verzorgt. De rentepercentages op de schuld en het opgebouwde geld in de kapitaalverzekering zijn in principe gelijk. De verzekeraar stelt daarnaast een premie vast, die hoog genoeg moet zijn om met het gestelde rentepercentage het vereiste bedrag bijeen te krijgen.
Bij een deel van de spaarhypotheken van ABN Amro lijkt het daar misgegaan. De door de klanten betaalde premie blijkt in combinatie met de hoogte van de rente onvoldoende. ABN Amro probeert de schade te verhalen op de verzekeraars die het spaardeel van de hypotheek verzorgden, maar heeft dus al wel een voorziening genomen voor het geval dat de bank voor de verliezen opdraait. De verzekeraars bevestigen tegenover de Volkskrant dat ze met de bank in gesprek zijn.
Het probleem met de spaarhypotheken was overigens maar een klein detail bij de presentatie van de verder goede cijfers.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl