ABN Amro dreigt zich terug te trekken als financier van een van de bedrijven die betrokken zijn bij de aanleg van de omstreden Dakota-oliepijpdeiding in de Verenigde Staten. De bank zegt zich de kritiek op de aanleg aan te trekken en eist een oplossing.
De nieuwe Amerikaanse president Donald Trump heeft eind januari maatregelen genomen om de aanleg van de omstreden oliepijpleiding te hervatten. Het Dakota Access-project is onder Barack Obama stilgelegd.
De pijpleiding moet olie gaan vervoeren van North Dakota naar Illinois en loopt door een reservaat van de Sioux-indianen. Zij vinden dat cultureel erfgoed wordt vernietigd en vrezen onder meer drinkwatervervuiling door lekkages. Protesten van de Sioux-stam eind vorig jaar werden hardhandig beëindigd.
ABN heeft geld geleend, naar verluidt 45 miljoen dollar, aan Energy Transfer Equity (ETE). Dat is het moederbedrijf van Energy Transfer Partners (ETP), een van de ontwikkelaars van de pijplijn.
De bank zegt in het najaar bij ETE te hebben aangedrongen op een vreedzame oplossing met alle partijen. “Als een dergelijke oplossing uitblijft, dan is de ultieme consequentie dat de relatie wordt beëindigd.”
ING verstrekte lening
Ook ING is in financieel opzicht bij het project betrokken. De bank verstrekte volgens De Eerlijke Bankwijzer een directe lening van omgerekend 233 miljoen euro.
ING-topman Ralph Hamers zei in een reactie dat ING juridisch al gebonden is aan de lening. De bank probeert volgens hem wel zo veel mogelijk druk uit te oefenen op zijn klant om ervoor te zorgen dat alle belanghebbenden worden gehoord. ING wil zelf in de komende weken ook in gesprek met de betrokken indianenstam om de bezwaren te horen.
Overigens heeft Trump zelf geïnvesteerd in Energy Transfer Partners, het bedrijf dat de pijplijn Dakota Access moet realiseren. De CEO daarvan, Kelcy Warren, heeft geïnvesteerd in de campagne van Trump, bleek eerder uit onderzoek van The Guardian.