• Voor het eerst sinds de coronacrisis groeit de werkzame beroepsbevolking niet meer, vooral bij minder complexe beroepen neemt het aantal werkenden af.
  • Zorg- en welzijnsberoepen en administratieve functies lieten ook een daling zien, terwijl technische en transportberoepen juist groeiden.
  • In complexere beroepen, zoals management en techniek, nam het aantal werkenden verder toe, met uitzondering van pedagogische functies.
  • Lees ook: De 20 populairste studies bij werkgevers: strategisch management is in trek

Voor het eerst sinds de coronacrisis is er geen groei meer van de werkzame beroepsbevolking, zo blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

In het derde kwartaal van 2024 waren er 34.000 minder werkenden dan in het voorgaande kwartaal. Dit is een trendbreuk na een periode van sterke groei: tussen begin 2021 en halverwege 2024 groeide de werkzame beroepsbevolking met 644.000 personen naar een totaal van 9,8 miljoen mensen.

In het derde kwartaal van dit jaar is de werkende beroepsbevolking echter afgenomen. Het aantal werkenden daalde vooral in beroepen met minder complexe taken, met een afname van 118.000 mensen.

Commerciële beroepen, zoals winkeliers, verkoop- en kassamedewerkers en callcentermedewerkers, werden het hardst getroffen met een daling van 36.000 werkenden.

Voor het eerst sinds de coronacrisis nam ook het aantal werkenden in zorg- en welzijnsberoepen af. De al eerder ingezette daling in bedrijfseconomische en administratieve beroepen zette door. In tegenstelling tot deze afnames, steeg het aantal werkenden in technische en transportberoepen ten opzichte van een jaar eerder.

In beroepen met complexe taken bleef het aantal werkenden groeien, ook in categorieën zoals commerciële, bedrijfseconomische en administratieve functies. De sterkste groei was zichtbaar bij managers en technische beroepen. Alleen in pedagogische beroepen was er een lichte daling ten opzichte van het derde kwartaal van vorig jaar.

LEES OOK: 'Bijna 1 op de 10 vacatures in Nederland stelt kennis van Nederlands niet als eis'